Burgerschap les 5

Burgerschap
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Burgerschap

Slide 1 - Diapositive

planning
Les doel
Theorie / interactie
Opdracht
afsluiting

Slide 2 - Diapositive

les doel
  • Je kan in eigenwoorden uitleggen wat diversiteit betekend.
  • je Kan het verschil tussen discriminatie en racisme uitleggen.
  • Je kan uitleggen wat sekse inhoudt.

Slide 3 - Diapositive

Wat valt je op aan deze afbeelding?

Slide 4 - Diapositive


Slide 5 - Question ouverte

Sekse/geslacht
In Nederland wordt sekse of geslacht ten onrechte gezien als classificatie van een persoon als ‘man’ of ‘vrouw’. 

Bij geboorte wordt aan baby’s een geslacht toegewezen, vrijwel altijd gebaseerd op hun uiterlijke anatomie. 

Deze geslachtstoekenning wordt bij de geboorteaangifte genoteerd als ‘M’ of ‘V’

Slide 6 - Diapositive

Soorten gender
Agender
- Zonder genderidentiteit, het gevoel geen gender te hebben of te willen.

Bigender
- Bi betekent twee. Iemand die zich als bigender identificeert, voelt zich twee genders tegelijk, dat kan zijn: zowel man als vrouw. Maar een andere combinatie van twee genders uit het genderspectrum is ook mogelijk.

Transgender
- Een overkoepelende term voor mensen bij wie het toegewezen geboortegeslacht niet of niet helemaal overeen komt met hun genderidentiteit. De verkorting van transgender is trans.

Slide 7 - Diapositive

Interseks 
De term ‘interseks’ wordt gebruikt voor mensen die geboren zijn met een lichaam dat niet voldoet aan de normatieve definitie van ‘man’ of ‘vrouw’, en die zowel mannelijke als vrouwelijke lichamelijke kenmerken vertonen. 

Artsen gebruiken sinds 2006 de term DSD (Disorders of Sex Development), maar steeds vaker wordt het woord Disorders vervangen door Differences. De oude naam (pseudo)hermafroditisme wordt over het algemeen als kwetsend en verouderd ervaren.


https://transmagazine.nl/gender-terminologie

Slide 8 - Diapositive

Wat zou jij doen als je kind interseks wordt geboren?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is diversiteit?
A
verschillen tussen mensen
B
accepteren van verschillen tussen mensen
C
verscheidenheid, variatie
D
Geen idee

Slide 10 - Quiz

Diversiteit
In de maatschappelijke context betekent diversiteit de verscheidenheid aan:
 culturele, seksuele en etnische identiteiten binnen een groep mensen of een maatschappij.

Slide 11 - Diapositive

Wat staat er in de grondwet artikel 1?

Slide 12 - Carte mentale

Hoofdstuk 1. Grondrechten
Artikel 1- Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.


https://wetten.overheid.nl/BWBR0001840/2018-12-21

Slide 13 - Diapositive

Discriminatie
Discriminatie is mensen anders behandelen, achterstellen of uitsluiten op basis van (persoonlijke) kenmerken. Deze kenmerken worden discriminatiegronden genoemd.

Discriminatie op de volgende gronden is wettelijk niet toegestaan. De wetgeving over gelijke behandeling beschermt de volgende persoonskenmerken:

Slide 14 - Diapositive

Racisme
Racisme is een groep om raciale redenen minderwaardig behandelen of daarover vernederende uitspraken doen.

Slide 15 - Diapositive

Discriminatie of Racisme
Racisme - Racisme is een structureel systeem dat bepaalde mensen bewust én onbewust uitsluit of minder kansen geeft, louter door hun huidskleur, nationaliteit, afkomst of cultuur.

discriminatie - Discriminatie is iemand ongelijk beoordelen of behandelen op basis van afkomst, geloofsovertuiging, handicap … en niet op basis van wie die persoon echt is.


Racistische discriminatie - Als iemand op basis van nationaliteit, afkomst, huidskleur of cultuur gediscrimineerd wordt, noemen we dit racistische discriminatie

Slide 16 - Diapositive

Vooroordelen
Discriminatie heeft vaak te maken met vooroordelen.

Een vooroordeel is een mening over een persoon of groep die niet op feiten is gebaseerd.

Bijvoorbeeld: ‘dikke mensen zijn gezellig’ of ‘blondjes zijn dom’.

Slide 17 - Diapositive

Vooroordelen leiden tot..
Vooroordelen zijn gebaseerd op stereotypen: 

een beeld over een groep dat vaak niet klopt met de werkelijkheid: te eenvoudig of juist overdreven.

Slide 18 - Diapositive

Noem een voorbeeld van een vooroordeel

Slide 19 - Question ouverte

Opdracht
3.6
opdracht 44, blz 123/124
opdracht 51, blz 130

3.7
opdracht 54 blz 133
opdracht 60, blz 137

Slide 20 - Diapositive

Wat viel je ?

Slide 21 - Carte mentale

Welke tip of top zou jij aan mij willen geven?

Slide 22 - Question ouverte