V3 Spelling hoofdstuk 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Spelling

H.1 t/m H.4

Herhalen

Oefenen

Toets spelling

1. Trema, apostrof, accenttekens, cedille

2. Met of zonder -n

3. De schrijfwijze van getallen

4. Afkorting, letterwoord, initiaalwoord,

verkorting, symbool

5. Lastige leestekens

Wel of geen N

alle / allen - beide / beiden - sommige/ sommigen - andere / anderen - enkele / enkelen 

ZONDER -n als:

- er een ZN achter staat (alle oproerkraaiers)

- persoon waarnaar wordt verwezen staat in dezelfde zin

- verwijst niet naar personen 

Wel of geen N

alle/ allen - beide/ beiden - sommige/ sommigen - andere/ anderen

MET -n als:

- zelfstandig gebruikt + verwijst naar personen

Even oefenen 

Sommige / Sommigen leerlingen komen altijd te laat.

Even oefenen 

Vele / velen zullen zich in die vraag herkennen. 

Je moet beide / beiden handen aan het stuur houden.

1. beide
2. beiden

Schrijf tien zinnen. Ze moeten alle/ allen met een hoofdletter beginnen.

1. alle
2. allen

Ik vind van planten leuk dat sommige/ sommigen met de zon meedraaien.

1. sommige
2. sommigen

Enkele/ enkelen hebben vragen gesteld.

1. enkele
2. enkelen

Aan de slag 

H2 Spelling opdracht 1 t/m 5

(klaar? Opdracht 8 en 9)