Burgers en stoommachines les 4

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

2.3.1 Slechte werk -en woonomstandigheden

-Je kunt de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders tijdens de industriële revolutie beschrijven.

-Je kunt verklaren waarom er kinderarbeid was.

Waar konden we tijdens de IR de fabrieken vooral vinden?

1. Op het platteland
2. In de bergen
3. Aan het strand
4. In de steden

Van landarbeiders naar fabrieksarbeiders

-Er was weinig werk als landarbeider
--> Allemaal naar de steden om werk te zoeken 

-Loon was daardoor ook laag, er waren meer dan genoeg arbeiders.

Als sardientjes in een blik

-Er waren veel mensen op zoek naar onderdak.

-Hier waren steden niet op voorbereid.

-Snel moest hier een oplossing voor komen. 

-Tussen bestaande bebouwing werden nieuwe arbeiderswijken gebouwd. 

     -Deze arbeidershuisjes waren heel erg klein.

     -Hadden vaak niet voldoende riolering of               stromend water. 
     -Meerdere gezinnen in 1 huis. 

     -Afval werd vaak op straat gegooid

     -Geen stevige huisjes 

Heel onhygienisch, er waren
veel ziektes

Geen fijn werk 

-Lange werkdagen tot wel 16 uur per dag
-Eentonig werk

-Heel donker

-Vaak ongelukken

-Niet hygiënisch
-Ze werden hier heel slecht voor betaald!!!

Slecht voor je gezondheid

-Stof in de fabrieken inademen zorgt voor longproblemen.

-Heel donker, tekort aan vitamine D. (Engelse ziekte)

-Er konden wel eens vingers tussen machines terecht komen. 

Met z'n allen...

-Zo weinig betaald dat iedereen mee moest werken.

Ook de kinderen! (Soms vanaf 5 jaar oud!)

--> Dit kwam de fabriekseigenaren goed uit, kleine handjes en nog minder uitbetalen!

-Geen school, dit kost teveel geld. 
Ook konden ze dan niet werken! 

Huiswerk

Maak opdrachten 1 t/m 7 van 2.3.1 Slechte werk -en woonomstandigheden.

Sla op en lever in!

+ Kijk filmpje 

https://www.youtube.com/watch?v=YrD7pv912Ck&t=14s