P4Les14 08-06 resumen unidad 2

BIENVENIDOS
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

BIENVENIDOS

Slide 1 - Diapositive

La planificación de esta semana 

Martes
Repetir unidad 1

Miércoles
Repetir unidad 1 y unidad 2

Slide 2 - Diapositive

Zeg in het Spaans
Wij hebben
jullie zeggen
zij komen
hij geeft
ik weet

Slide 3 - Diapositive

Zeg in het Spaans
Wij hebben = tenemos
jullie zeggen = decís
zij komen = vienen
hij geeft = da
ik weet = sé

Slide 4 - Diapositive

Tekstboek página 16 Los verbos
tener = hebben
decir = zeggen
venir = komen
dar = geven
saber = weten



Slide 5 - Diapositive

Gramática página 12
Vakantie

Bekijk de voorbeelden goed

Slide 6 - Diapositive

Gramática página 12
Naar iemands vakantie vragen met de pretérito perfecto

dónde                            waar
con quién                    met wie
cuánto tiempo          hoelang
qué                                 wat
cómo                             hoe

Slide 7 - Diapositive

Ik ben aan het eten
A
he comido
B
estoy comido
C
he comiendo
D
estoy comiendo

Slide 8 - Quiz

Wij zijn aan het schrijven
A
estamos escrito
B
estamos escribiendo
C
hemos escrito
D
hemos escribiendo

Slide 9 - Quiz

Zij zijn aan het dansen
A
están bailando
B
está bailando
C
se está bailando
D
se está bailando

Slide 10 - Quiz

Ik ben aan het opstaan
A
me estoy levantado
B
estoy levantándome
C
estoy me levantando
D
estoy levantando

Slide 11 - Quiz

Hij is zich aan het douchen
A
está duchando
B
se está duchado
C
se está duchando
D
está duchádose

Slide 12 - Quiz

Gramática página 13
Estar + gerundio
Deze vorm gebruik je als je iets aan het doen bent. 

Bijvoorbeeld:
Estoy estudiando = ik ben aan het studeren
Estamos comiendo = wij zijn aan het eten

Hij gaat dus altijd met een vorm van estar

Slide 13 - Diapositive

Estar + gerundio

Slide 14 - Diapositive

Zeg in het Spaans
Ik ben aan het eten 
wij zijn aan het voetballen 
jij bent aan het studeren 
hij is aan het duiken 
jullie zijn aan het leren 
zij zijn aan het dansen

Slide 15 - Diapositive

Estar + gerundio ejemplos
Ik ben aan het eten                             estoy comiendo
wij zijn aan het voetballen               estamos jugando al fútbol
jij bent aan het studeren                  estás estudiando
hij is aan het duiken                           está buceando
jullie zijn aan het leren                      estáis aprendiendo
zij zijn aan het dansen                       están bailando

Slide 16 - Diapositive

Let op bij wederkerende werkwoorden
Die kunnen op twee manieren. Vergeet het accent niet dat nodig is voor de klemtoon als het wederkerend voornaamwoord en achter aan vast komt. 

Slide 17 - Diapositive

Samenvattig estar + gerundio in één schema

Slide 18 - Diapositive

Gramática 

Slide 19 - Diapositive

El pretérito indefinido  verbos regulares

Slide 20 - Diapositive

El pretérito indefinido verbos irregulares

Slide 21 - Diapositive

El pretérito indefinido verbos irregulares
Onregelmatige werkwoorden hebben vaak wel weer dezelfde onregelmatige uitgangen. Zie bijvoorbeeld bij hacer, estar en tener

Slide 22 - Diapositive

El pretérito indefinido verbos irregulares
Ser en Ir hebben in de indefinido dezelfde vervoeging. Je kunt dan aan het zinsverband zien welk werkwoord wordt bedoeld.


Slide 23 - Diapositive

El pretérito indefinido
- voor gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaatsvonden. Deze gebeurtenissen zijn afgesloten en hebben voor de spreker geen verband met het heden. 

El verano pasado fui a España
Afgelopen zomer ging ik naar Spanje

El domingo estudié mucho
Zondag studeerde is veel

Slide 24 - Diapositive

Signaalwoorden
ayer                    
el domingo, el lunes                  
el dia de navidad                     
la semana pasada
el mes pasado
el ano pasado
en 2009
a los 3 años
en su vida (als iemand niet meer leeft)

Slide 25 - Diapositive

Verschil tussen de pretérito perfecto en de pretérito indefiniodo

Slide 26 - Diapositive

Verschil tussen de pretérito perfecto en de pretérito indefiniodo
Ejemplos

Indefinido (signaalwoord is hier 'ayer'. Gisteren hoort niet meer bij het heden)
Ayer fui a madrid
Gisteren ging is naar Madrid

perfecto (signaalwoord is het 'esta semana'. Deze week hoort bij vandaag)
Esta semana he ido a madrid
Deze week ben ik naar Madrid geweest

Slide 27 - Diapositive

0

Slide 28 - Vidéo

El pretérito indefinido
In het boek vind je de uitleg van de indefinido op pagina 25, 27 en 28. Kijk hier goed naar. De indefinido is het belangrijkste onderdeel van dit hoofdstuk. Leer deze tijd dus goed. 

Slide 29 - Diapositive

Actividades para elegir 
Leer revistas
hacer ejercicios
aprender por el examen
practicar con los verbos y los tiempos (verbuja.com)


Slide 30 - Diapositive

Verbuga Spaans
Empezar
vivir
correr
tener
hacer
estar
ser
Ir

Slide 31 - Diapositive

Mucha suerte con los exámenes

Slide 32 - Diapositive