Filmverslag maken

Filmverslag maken
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Filmverslag maken

Slide 1 - Diapositive

Deze week gaan we aan de slag...
...met de voorbereidingen voor het filmverslag. De toets is een schriftelijke toets.

We gaan eerst een stukje theorie doornemen en daarna gaan jullie zelf aan de slag met het beantwoorden van diverse vragen.

Slide 2 - Diapositive

Maar eerst: hoe ziet de toets eruit?



  1. Je beantwoordt een aantal vragen over de film.
  2. Je schrijft een korte samenvatting over het filmverhaal.
  3. Je geeft je mening over de film.
  4. Je bedenkt een ander einde voor de film.
  5. Dit zelfbedachte einde teken je ook nog uit in een strip van zes tekeningen.

Slide 3 - Diapositive

Korte omschrijving van de film
In de laatste vakantie voor hun eindexamen en hun studententijd besluiten vier vriendinnen een meidenweekend te houden in het huis in de Ardennen waar één van hen als kind een paar keer is geweest. Door hevige sneeuwval kunnen ze geen contact maken met de buitenwereld, bovendien verbergt elk van de meisjes een geheim.

Slide 4 - Diapositive

Filmgenres (die redelijk realistisch zijn)
  • Detective: een speurder probeert erachter te komen wie een moord heeft gepleegd of waarom hij dat gedaan heeft.
Thriller: een spannende film waarin de hoofdpersoon bedreigd wordt, meestal door een misdadiger.
• Ontwikkelingsverhaal: een film die laat zien hoe iemand niet langer kind is, maar volwassen wordt. (Ook wel coming of age genoemd.)


Slide 5 - Diapositive

Er zijn ook filmgenres met minder realistische verhalen:

• Sciencefiction: speelt zich meestal af in de toekomst of in de ruimte en gaat vaak over ruimtevaart of nieuwe techniek.
• Fantasy: films met fantasiewezens in een fantasiewereld.

Welk genre is de film VALS?

Slide 6 - Diapositive

Wat betekent chronologie?
Dat betekent tijdsvolgorde.

Slide 7 - Diapositive

Karakterbeschrijving personage:

sociaal – op zichzelf
voorzichtig – avontuurlijk
gevoelig – bot
serieus – zorgeloos
somber – vrolijk
volgzaam – opstandig
dromerig – nuchter
moedig – neemt geen risico
houdt vol – geeft op



nieuwsgierig – ongeïnteresseerd
stelt hoge eisen – snel tevreden
geduldig – opvliegend, driftig
betrouwbaar – onbetrouwbaar
zelfstandig – kinderlijk
creatief - ordelijk
druk – rustig
zelfverzekerd – onzeker, verlegen
eigen ideeën – volgt anderen

Slide 8 - Diapositive

Karakterbeschrijving personage:

eerst nadenken – meteen doen
praat veel – praat niet veel
behulpzaam – denkt vooral aan zichzelf
actief – lui
gelooft iets niet zomaar – gelooft iets al snel
paniekerig – kalm
brutaal – beleefd
luidruchtig – stil



arrogant – bescheiden
agressief – zoekt vrede
twijfelend – makkelijk besluit nemen
eerlijk – oneerlijk
wil veel bereiken – is gauw tevreden
gaat af op gevoel – gaat af op verstand
hatelijk – vriendelijk
uit op wraak – vergeeft gemakkelijk
warm, gezellig – koel en afstandelijk
lief – gemeen

Slide 9 - Diapositive

Beschrijf de karaktereigenschappen van de vier hoofdpersonages Kim, Abby, Pippa en Feline.

Slide 10 - Diapositive

Beoordelingswoorden die iets zeggen over wat de film met je doet:

spannend – saai
begrijpelijk – onbegrijpelijk
griezelig – rustgevend
laat me meeleven – zegt me niets
maakt me nieuwsgierig naar de afloop – is voorspelbaar
laat me alles even vergeten – kan me niet boeien
apart – gewoon
geheimzinnig – helder
duidelijk – verwarrend
humoristisch – zonder humor
maakt me verdrietig – maakt me vrolijk
veel actie – gebeurt weinig
vol vaart – traag
aangrijpend – nietszeggend
ontroerend – raakt me niet
schokkend – gewoon
beklemmend – luchtig

Slide 11 - Diapositive

Er zijn ook beoordelingswoorden die iets zeggen over hoe realistisch je de film vindt: 


realistisch – onrealistisch
geloofwaardig – ongeloofwaardig
kan echt gebeuren – kan nooit echt gebeuren
herkenbaar – niet herkenbaar
nieuw – bekend
leerzaam – niet leerzaam
ongelooflijk – kan ik me goed voorstellen
overtuigend – niet overtuigend
levensecht – bedacht



Slide 12 - Diapositive

Hoe realistisch vind je de film?

Slide 13 - Question ouverte

Wat vind je van de film?

Slide 14 - Question ouverte