passé composé met avoir

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

passé composé (v.t.t.): hulp werkwoord (hebben/avoir of zijn /être)+ voltooid deelwoord

Ik heb gedaan
jij hebt verkocht
hij heeft beantwoord

In het Frans eindigen hele werkwoorden meestal op -er
het voltooid deelwoord maak je dan door de - r van het hele werkwoord af te halen en een accent aigu op de laatste -e te zetten
Voorbeeld: jouer







wordt
joué (gespeeld)
 

Slide 3 - Diapositive

voorbeelden:
aimer - aimé
adorer- adoré
chercher- cherché

maar
 je zegt natuurlijk niet: ik gehouden van, jij dol geweest op, hij gezocht

Slide 4 - Diapositive

Net als in het Nederlands gebruik je altijd een hulp werkwoord en een voltooid deelwoord!

dus bijvoorbeeld:
J'ai adoré
Il a commencé
Nous avons habité

Slide 5 - Diapositive

Hoe zeg je in het Frans:
U heeft gevonden
A
on a trouvé
B
on cherche
C
vous avez cherché
D
vous trouvé

Slide 6 - Quiz


Helaas heb je, net als in het Nederlands ook onregelmatige werkwoorden.
Je hoor er nu al 4 te kennen.
Onregelmatige werkwoorden hebben vaak ook een onregelmatig voltooid deelwoord.
Dit woord moet je dus gewoon goed onthouden.

Voorbeelden:  avoir - eu




Tekst

Slide 7 - Diapositive


avoir - eu           hebben - gehad
être - été            zijn  - geweest
faire - fait           doen/maken -gedaan/gemaakt



nieuw dit hoofdstuk is het werkwoord vouloir (willen)
vouloir -voulu         willen- gewild

Slide 8 - Diapositive

Hoe vertaal je:
Elle a voulu
A
zij wilde
B
zij wilden
C
zij wil
D
zij heeft gewild

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive