L'article partitif

L'article partitif
Het delend lidwoord
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

L'article partitif
Het delend lidwoord

Slide 1 - Diapositive

Wanneer gebruik je het delend lidwoord?
- Als je in het Nederlands geen lidwoord hebt.

- Ex: 
- Je vois les chiens. = Ik zie de honden. (met lidwoord)
- Je vois des chiens. = Ik zie honden. (geen lidwoord, dus des = delend lidwoord.


Slide 2 - Diapositive

In het Nederlands kennen wij geen article partitif. Wij noemen het Franse article partitif een delend lidwoord.


Slide 3 - Diapositive

De 4 vormen
- Du (enkelvoud, mannelijk)

- De la (enkelvoud, vrouwelijk)

- De l' (enkelvoud, klinker of stomme h)

- Des (meervoud)

Slide 4 - Diapositive

N'oublie pas...
- du, de la, de l', un, une, des ----> veranderen in de of d' na;

A. Een ontkenning
ex: Je mange du fromage. / Je ne mange pas de fromage.

B. Een woord van hoeveelheid
ex: Je mange du fromage. / Je mange beaucoup de fromage. 

Slide 5 - Diapositive

Deze woorden van hoeveelheid moet je kennen
  • Beaucoup = veel
  • Peu = weinig
  • Combien = hoeveel
  • Assez = genoeg
  • Trop = te veel
  • Un peu = een beetje 
  • Un litre = een liter
  • Une bouteille = een fles

Slide 6 - Diapositive

Attention!!!
- Na een getal krijg je geen article partitif.
ex: J'ai trois soeurs.


Slide 7 - Diapositive

Attention!!!
- Na deze werkwoorden krijg je geen delend lidwoord, maar altijd le/la/l'/les:

- Aimer (houden van)
- Adorer (dol zijn op)
- Détester (een hekel hebben aan)
- Préférer (liever hebben)
ex:
Je mange du fromage.
J'aime le fromage

Slide 8 - Diapositive

Test!

Slide 9 - Diapositive

Voor het Article partitif heb je in het Nederlands
A
WEL een vertaling
B
GEEN vertaling

Slide 10 - Quiz

Vertaal deze zin naar het Nederlands:
Je veux du fromage.
A
Ik wil de kaas
B
Ik wil een beetje kaas
C
Ik wil kaas
D
Ik wil een kaas

Slide 11 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
Ik eet kaas
A
Je mange fromage
B
Je mange le fromage
C
Je mange de fromage
D
Je mange du fromage

Slide 12 - Quiz

Welke vorm van het delend lidwoord is voor in het meervoud.
A
Du
B
D'
C
De la
D
Des

Slide 13 - Quiz

Vul in...
Ik eet geen kaas = Je ne mange pas ..... fromage
A
du
B
de
C
un
D
des

Slide 14 - Quiz

du/de la/ de l'/ un/une/des verandert naar de/d' na een.....
A
na een woord van hoeveelheid of een bijwoord
B
Als ik dat mooier in de zin vind staan.
C
woord van hoeveelheid of een ontkenning
D
na een hoeveelheid of een aanwijzend voornaamwoord

Slide 15 - Quiz

J'adore .... fromage
A
le
B
du
C
la
D
de la

Slide 16 - Quiz

Vertaal deze zin naar het Frans:
Ik hou van kaas

Slide 17 - Question ouverte