P2 S7

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Herzlich Willkommen

3HA P2 S7

Setzt euch in eure Tischgruppen

Heute

Wie geht's euch heute?
Lesen

Feedback Probeprüfung
Grabbeltonne

Lernziele

Am Ende der Stunde:

1) Hab ich die Sprachmittel nochmals geübt.

2) Kenne ich 5 wichtige Gesten in Deutschland

3) Weiß ich was ich noch mal vorbereiten muss für die Prüfung von Mittwoch

Letzte Stunden

Probeprüfung
Hausaufgaben

Jetzt: wie geht's euch heute?

Nimmt euch S. 91 - die Sprachmittel
In eure Tischgruppen: 

Stellt euch Fragen und Antworte mithilfe den Sprachmitteln

Pro Person eine Minute. 
Höre zu, und notiere was du benutzen kannst oder wichtig ist. 

Lesen

Text S. 82

Fünf deutsche Gesten...

 

1) lezen woordenlijst

2) laat zien bij de 1e zin dat er 1e, 3e en 4e naamval in zit

3) lees de tussenkopjes

4) laat nu vraag 1 op het bord doen

5) laat ze nu in 2tallen de overige 7 vragen beantwoorden: 10 minuten maximaal

6) kort doorlopen van de antwoorden

Lesen

Ich drücke dir die Daumen (66)

Die germanischen Völker haben dem Daumen magische Kräfte zugeschrieben. (75) 
 

1) lezen woordenlijst

2) laat zien bij de 1e zin dat er 1e, 3e en 4e naamval in zit

3) lees de tussenkopjes

4) laat nu vraag 1 op het bord doen

5) laat ze nu in 2tallen de overige 7 vragen beantwoorden: 10 minuten maximaal

6) kort doorlopen van de antwoorden

Grabbeltonne

Jeder hat eine Frage vorbereitet...

1) Was verstehst du noch nicht für die Prüfung

2) Welche Aufgabe hast du nicht verstanden?

3) Nach vorne gücken: was willst du als nächste Thema lernen 

Grabbeltonne

Jeder hat eine Frage vorbereitet... 

Erstmal: in deiner Tischgruppe

- jullie kijken welke vragen jullie hebben in je groepje

- welke willen jullie dat nu beantwoord wordt? lever hem in op classroom  

Ich - mir - mich

Auf Deutsch:

Ich - mir - mich

S. 152

Ich =

1. Nominativ (1)
2. Akkusativ (4)
3. Dativ (3)

Mir =

1. Nominativ (1)
2. Akkusativ (4)
3. Dativ (3)

Mich =

1. Nominativ (1)
2. Akkusativ (4)
3. Dativ (3)

hij in 3e naamval

1. er
2. ihm
3. ihn

het in 4e naamval

1. es
2. ihm
3. ihn
4. euch

wij in 3e naamval

1. wir
2. uns
3. ihnen
4. euch

jij in 4e naamval

1. du
2. dir
3. dich
4. dein

jullie in 3e naamval

1. ihr
2. euch
3. ihnen
4. sie

wie 1e naamval

1. wer
2. wem
3. wen

Ich drücke dir die Däume

1) zoek het gezegde (De werkwoorden)
2) wie of wat + gezegde? = onderwerp = 1

3) wie of wat + gezegde + onderwerp = lijdend voorwerp = 4

4) aan/voor wie of wat + gezegde + onderwerp = meewerkend voorwerk = 3

Ich drücke dir die Däume

Kennst du diese Dame? Ja, ich kenne ...  

Kannst ... (jij) mir eine Hand geben?

Der Lehrer gibt ... (jullie) die Hausaufgaben.

Dein Onkel sieht ... (jou).

Aufgabe 21 & 26

fragen + 4e

präpositionen 3 en 4e naamval

Aufgabe 18

S 152 & 153

3: aus, bei, mit, nach, seit, von, zu

4: durch, für, ohne, um, bis, gegen

Dus: 3e naamval / Dativ

bij meewerkend voorwerp

of na aus, bei, mit, nach, seit, von, zu

Dus: 4e naamval / Akkusativ

bij lijdend voorwerp

of na durch, für, ohne, um, bis, gegen

Dit gebaar ga ik het vaakst maken

Mit der Hand vor dem Gesicht wedeln

Die Lippen spitzen

Daumen drücken

Augenblinzeln als Begrüßung

An die Stirn oder Schläfe tippen

Die woordenlijst D-N ken ik al

😒🙁😐🙂😃

Die woordenlijst N-D gaat lukken!

😒🙁😐🙂😃

Die ich-mir-mich gaat me lukken

😒🙁😐🙂😃

Planung

Bij toets - neem een boek mee voor als je klaar bent

Vrijdag: 17.30 uur ingeleverd: handout + oefening grammatica project

Ich drücke euch die Däume