Unit 1 - Determiners

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Good morning!

Today's checklist

You can use determiners in sentences
You know the difference between countable and uncountable nouns

-Dagopening
-Homework check
-Grammar note: Determiners

-Do: Grammar Exc. 2, 4, 5 (SB, p. 12)

-Reading class ---- with a special guest!

Determiners

a/an, much, many, lots of, a lot of, (a) little, (a) few, some, any

Wat is de vertaling van much, many, lots of, a lot of?

Telbaar en niet telbaar

What is the difference?

Je kunt aan het woord zien of het ev of mv is > telbaar
Je kunt dit niet zien > niet telbaar

money 
sisters

Lidwoorden A & An

A	Gebruik je voor woorden die beginnen met de klank van een medeklinker euro, European, university, uniform
An	Gebruik je bij woorden die met de klank van een klinker beginnen (A, E, I, O, U) hour

Much, many

much, many betekenen "veel".

Much > zelfstandige naamwoorden die niet telbaar zijn.
Many > zelfstandige naamwoordenen die telbaar zijn.

Gebruik je in vragen en ontkenningen.

 We don't have much time to talk.

Lots of, a lot of

Lots of / a lot of = veel

Gebruik je bij zowel telbare als niet telbare zelfstandige naamwoorden.
Gebruik je in alle soorten zinnen.

A lot of my friends like to play games.

(a) little

(a) little bij zelfstandig naamwoorden die je niet kunt tellen.

There is little room left in my wardrobe.

a little = een beetje

little = weinig

(a) few

(a) few bij zelfstandige naamwoorden die telbaar zijn.

a few = een paar

few = weinig

There are a few cats in my living room.

 Some & any

Samengevat...

How ….. money did she get for that old Phone? Fifty pounds?

1. much
2. many
3. a little
4. few

Today I am visiting .... university.

1. much
2. an
3. a
4. a few

..... girls bought new clothes in that shop, because it is pretty expensive

1. Many
2. Much
3. Few
4. Little

I didn't get ..... birthday cards.

1. a little
2. little
3. much
4. many

I could eat ..... chocolate, but my mother keeps it away from me.

1. a few
2. many
3. lots of
4. an

….. Dutch skaters win prizes in international tournaments

1. Much
2. A lot of
3. A little
4. an

Oefenen

Do: Grammar exc. 2, 4, 5 (SB, p. 12)

Wat ging goed tijdens het oefenen?

Wat kan ik nog extra oefenen?