LB 6.2 grammatica meewerkend voorwerp

LB 6.2 grammatica meewerkend voorwerp
Pak je laptop en log in op LessonUp.
Pak ook een schrift en een pen.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

LB 6.2 grammatica meewerkend voorwerp
Pak je laptop en log in op LessonUp.
Pak ook een schrift en een pen.

Slide 1 - Diapositive

LB 6.2 grammatica meewerkend voorwerp
Vandaag leer je wat een meewerkend voorwerp is.
Aan het einde van de les weet je hoe je het meewerkend voorwerp in de zin kunt herkennen.

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
1. Herhalen pv, ow, lv
2. theorie mwv
3. oefenen

Slide 3 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Opa koopt voor oma een bos rozen.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het gezegde in de volgende zin:
Opa heeft voor oma een bos rozen gekocht.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Opa koopt voor oma een bos rozen.

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf in je schrift
Persoonsvorm:
tijdproef en getalproef

Gezegde:
Alle werkwoorden in de zin

Onderwerp:
Wie of wat + gezegde

Slide 7 - Diapositive

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Opa koopt voor oma een bos rozen.

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf in je schrift
Lijdend voorwerp:
Wie of wat + gezegde + onderwerp

Slide 9 - Diapositive

Meewerkend voorwerp - schrijf mee in je schrift
Een meewerkend voorwerp is een zinsdeel.
Het meewerkend voorwerp is actief: het ontvangt, krijgt of werkt mee aan iets. 
Het meewerkend voorwerp is meestal een persoon, dier of organisatie.

Slide 10 - Diapositive

Hoe vind je het mmv? Schrijf mee in je schrift

Slide 11 - Diapositive

Hoe vind je het mmv? 
Bijvoorbeeld:
De scheidsrechter heeft een rode kaart aan onze aanvoerder gegeven. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

De moeder gaf haar dochter een boek voor haar verjaardag.
Wat is het gezegde in deze zin?
A
De moeder
B
gaf
C
een boek
D
voor haar verjaardag

Slide 14 - Quiz

De moeder gaf haar dochter een boek voor haar verjaardag.
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
De moeder
B
gaf
C
haar dochter
D
een boek

Slide 15 - Quiz

De moeder gaf haar dochter een boek voor haar verjaardag.
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
A
De moeder
B
gaf
C
haar dochter
D
een boek

Slide 16 - Quiz

De moeder gaf haar dochter een boek voor haar verjaardag.
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
A
De moeder
B
gaf
C
haar dochter
D
een boek

Slide 17 - Quiz

Het meewerkend voorwerp
De trainer gaf de sporters nuttige tips tijdens de wedstrijd. 

Slide 18 - Diapositive

En nu jullie!
Maak LB 6.2 B t/m opdracht 20
Dit is ook je huiswerk voor de volgende les. 

Slide 19 - Diapositive