Thema 5 hoofdstuk 2 spelling en grammatica deel 2

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Hoe was jullie herfstvakantie?

😒🙁😐🙂😃

Wat heb je gedaan in de vakantie?!

Nederlands

Lesdoel: ik kan samenstellingen op de juiste manier schrijven.

Materiaal: Boek Nederlands 

Samenstellingen

Een woord dat is opgebouwd uit meerdere woorden, noem je een samenstelling. 

Een samenstelling moet je aaneenschrijven. 

Aaneenschrijven is aan elkaar vast schrijven.

voorbeelden:

vakantie + pret =

vakantiepret

reis + budget =

reisbudget

tent + stok =

tentstok

Opdracht 

Maak nu opdracht 8 in je boek op bladzijde 125

Koppelteken (-)

Je zet een koppelteken (-)  tussen de woorden van een samenstelling als twee klinkers die achter elkaar staan samen een andere klank vormen.

voorbeelden:

vakantie en uittocht =

vakantie-uittocht

cadeau en idee =

cadeau-idee

auto en onderdelen=

auto-onderdelen

Theorie blz 126

je gebruikt een koppelteken tussen woorden van een samenstelling als één van die woorden uit een afkorting bestaat.

Ook als er een aparte letter of een symbool in de samenstelling staat, gebruik je een koppelteken.

voorbeelden:

tv-programma

S-bocht

€-teken

Opdracht:

Maak nu opdracht 9 uit je boek op bladzijde 126

Theorie op bladzijde 127

Als het eerste deel van een samenstelling in het meervoud eindigt op  -en krijgt de samenstelling als tussenletter -en.

Voorbeelden:

kippenboerderij, want het meervoud van kip is kippen

flessenpost, want het meervoud van fles is flessen

woordenboek, want het meervoud van woord is woorden

Opdracht:

Maak nu opdracht 10 op bladzijde 127 van je boek.

Klaar?

Ga nu verder in je boek

Thema 5 vakantie

Succes!

Als je klaar bent leg het boek op de nakijktafel