Paragraaf 2

Paragraaf 2
Soorten krachten
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 2
Soorten krachten

Slide 1 - Diapositive

Planning
20 min.     Uitleg
                   Leerdoelen
                   Lesstof
                   Filmpje
10 min.     Opdrachten maken
5 min.       Opdrachten bespreken
20 min.     Huiswerk maken
5 min.       Gesnapt?

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt de symbolen van krachten benoemen.
  2. Je kunt beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn.
  3. Je kunt de veerconstante van een veer bepalen.
  4. Je kunt de resulterende kracht berekenen van krachten die in dezelfde lijn liggen.

Slide 3 - Diapositive

Symbolen van krachten
Fz
Fv
Fn

Slide 4 - Diapositive

Evenwicht
In deze situatie houden de krachten elkaar 
in evenwicht. Ze trekken even hard aan de 
zak, maar in tegenovergestelde richtingen. 
Daardoor gebeurt er niets, de veerkracht
en de zwaartekracht heffen elkaar op.


Als het tafelblad er niet was, zou de 
fruitschaal naar beneden vallen. Dat gebeurt
 niet, omdat het tafelblad een kracht omhoog
 uitoefent, loodrecht op het tafelblad: 
de normaalkracht Fn. 

Slide 5 - Diapositive

Kracht en uitrekking
Je kunt het verband bepalen tussen de
kracht op een veer en de uitrekking:
Het aantal centimeter waarmee de lengte 
van de veer toeneemt. Je doet dat door 
steeds meer gewichtjes aan de veer te hangen
en elke keer de uitrekking te bepalen. 
Je vergelijkt daarvoor de lengte van de 
veer met de nulstand: de lengte bij het 
begin van de proef, als de veer niet wordt 
uitgerekt.

Slide 6 - Diapositive

Verband kracht en uitrekking
Als je gewichtjes gebruikt met een massa van 100 g, 
neemt de kracht op de veer telkens toe met 
(afgerond) 1,0 N. Zo kun je aantonen dat de 
uitrekking recht evenredig is met de kracht:
• Als de kracht 2× zo groot wordt, wordt de 
uitrekking ook 2× zo groot.
• Als de kracht 3× zo groot wordt, wordt de 
uitrekking ook 3× zo groot.
• Enzovoort.
Als je de meetresultaten verwerkt tot een grafiek, is het resultaat een rechte lijn door de oorsprong.

Slide 7 - Diapositive

Veerconstante

Slide 8 - Diapositive

Resultante
Resulterende kracht, ookwel de netto kracht

Zelfde kant, optellen
Tegengesteld, kleinste van grootste afhalen

Slide 9 - Diapositive

DOEN:
Opdracht 1 en 2

Klaar? ga verder met de overige opgaven
timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

HUISWERK
Opdracht 1 t/m 10 af voor volgende les.

Slide 11 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven wat de gevolgen zijn als een kracht op een voorwerp werkt.
  2. Je kunt verschillende soorten krachten beschrijven.
  3. Je kunt de grootte van een kracht meten.
  4. Je kunt de zwaartekracht op een massa berekenen.
  5. Je kunt een kracht tekenen door gebruik te maken van de krachtenschaal.

Slide 12 - Diapositive

Waaraan kun je merken dat er een kracht werkt op een voorwerp?

Slide 13 - Diapositive

Noem 3 verschillende krachten

Slide 14 - Diapositive

Met wat meet je de kracht en in welke eenheid meet je dit?

Slide 15 - Diapositive

Met welke formule bereken je de zwaartekracht?

Slide 16 - Diapositive

Welke 4 dingen zijn belangrijk bij het tekenen van een kracht?

Slide 17 - Diapositive

HUISWERK
Opdracht 1 t/m 10 af voor volgende les.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive