H5 oefenopdrachten

H5: oefenopdrachten
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H5: oefenopdrachten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk vlak ligt Zuidoost-Azië?
A
In het blauwe vlak.
B
In het rode vlak.
C
In het groene vlak.
D
In het gele vlak.

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1
2
3
4
5
6
Nieuw-Guinee
Sulawesi
Molukken
Java
Sumatra
Borneo

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Indonesië bestaat uit veel verschillende:
A
Volken
B
Staten
C
Natiestaten

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je een land dat in bezit is/ was van een (vaak) Europees land?
A
Staat
B
Natiestaat
C
Handelspartner
D
Kolonie

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een kolonie?
A
Een cultuurgebied
B
Een gebied met gemeenschappelijke cultuur
C
Een gebied waar een ander land de baas is
D
Een gebied waar twee culturen zich mengen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom heeft Indonesie een lingua franca nodig?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is cultuur?
A
Samen met elkaar eten
B
Alles wat je doet in het dagelijks leven
C
Samen met je familie op vakantie gaan
D
Alles wat is aangeleerd

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onder cultuur verstaan we de tradities en gewoontes van een land of gebied.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk cultuurkenmerk past bij deze thematische kaart?
A
Taal
B
Inrichting van het landschap
C
Geloof
D
Voedsel

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen cultuurelement?
A
Religie
B
Klimaat
C
Feesten
D
Bouwstijl

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van welk cultuurkenmerk is dit een voorbeeld?
A
Godsdienst
B
Taal
C
Kleding
D
Voedsel

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een cultuurgebied is
A
Waar veel toeristen komen
B
Waar een gemeenschappelijke cultuur is
C
Waar mensen hetzelfde geloof hebben

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Warme luchtstreek rond de evenaar tussen 23½° N.B. en 23½° Z.B.
Hoge bevolkingsdichtheid
De officiële taal in Indonesie
Armste land in Zuidoost-Azië 
🏠💰🌽🏥📚
Tropen
Sawa
Java
Bahasa Indonesia
Papua
Basisbehoeften 

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies het juiste antwoord.
De ligging rond de evenaar zorgt voor:

A
hoge temperaturen en weinig neerslag
B
lage temperaturen en weinig neerslag
C
hoge temperaturen en veel neerslag
D
lage temperaturen en veel neerslag

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tropische zone: tropisch Regenwoud. Bodems zijn....
A
vruchtbaar
B
onvruchtbaar

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In het tropisch regenwoud is er veel:
A
Stijgingsregen
B
Stuwingsregen
C
Frontale regen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De regens die je in de figuur ziet, heten.... Ze horen bij het ..... klimaat dat er in Thailand is.
A
stuwingsregen/savanne
B
stijgingsregen/tropisch
C
stuwingsregen/tropisch
D
stijgingsregen/savanne

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat Java erg vruchtbaar is?
A
Het koude klimaat op Java.
B
Er valt weinig neerslag op Java.
C
Javaanse boeren gebruiken veel kunstmest. Boeren kunnen hierdoor wel drie keer per jaar rijst oogsten.
D
De vele vulkaanuitbarstingen op Java.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ziet het klimaatdiagram van Padang in Indonesië. Vul in de tekst de juiste woorden in.
Een klimaatdiagram brengt....
en..... van een plaats in beeld. De
in april en mei. De..... temperatuur ligt het hele jaar rond de.....
. Het klimaat in Padang is warm en vochtig. Padang heeft een.....
gemiddelde temperatuur
neerslag
meeste neerslag valt
26° C
tropisch klimaat

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke beweringen zijn juist? Klik alleen op de juiste letter(s).
A
Rijst groeit in Indonesië vaak op sawa’s.
B
De rijst groeit hier goed door de hoge temperaturen en de vele neerslag
C
In Indonesië wordt vooral rijst verbouwd op Kalimantan
D
Voedselgewoonten zijn een onderdeel van cultuur

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen basisbehoefte?
A
onderwijs
B
gezondheidszorg
C
voedsel
D
internetaansluiting

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Landbouw
Visserij
Handel
Industrie
Bouw
Mijnbouw
Banken
Overheidsdiensten
Ambacht

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ander woord voor de industriële sector is:
A
formele secor
B
tertiaire sector
C
primaire sector
D
secundaire sector

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Landbouw
Industrie
Dienst-
verlening

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Mensen die leven van de visserij op Bali
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
tertiaire sector

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het in elkaar zetten van een iphone hoort bij:
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstelling beroepsbevolking nu
Beroepsbevolking =
de mensen die betaald werk (willen) doen,
Industrie

Diensten
Landbouw

Slide 28 - Question de remorquage

Bedenk is hoe de cirkel er vroeger uit zag, dus wat was toen de verdeling?
Een busmaatschappij voor lange afstanden op Java
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In landen met een hoge welvaart werken de meeste mensen in de A. de landbouw (primaire sector)
B. Industrie (secundaire sector)
C. Diensten (tertiaire sector)

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Assemblage is:
A
De primaire sector
B
Het in elkaar zetten van een product
C
Slechte werkomstandigheden
D
Ander woord voor urbanisatie

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent assemblage?
A
Het bouwen van een product.
B
Het in elkaar zetten van een product.
C
Grondstoffen delven.
D
Producten verkopen.

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een akker met natte rijstbouw =
A
oerwoud
B
sawa
C
terrassen
D
irrigatie

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bedrijf met veel machines is:
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de woorden naar de juiste afbeelding. 
Arbeidsextensief
Kapitaalintensief
Mechanisering
Lage loonkosten

Slide 35 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De man op de voorgrond doet arbeidsextensief/intensief werk
A
extensief
B
intensief

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedrijf dat weinig arbeid nodig heeft.
Mensen die betaald werk (willen) doen.
Bedrijf dat veel arbeid nodig heeft.
Het in elkaar zetten van een product.
Assemblage
Arbeidsextensief
Arbeidsintensief
Beroepsbevolking

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de woorden naar de afbeelding die erbij passen. Meerdere woorden zijn goed
Arbeidsintensief
Kapitaalintensief
Lager opgeleide arbeiders
Hoger opgeleide arbeiders
Mechanisatie
Arbeidsextensief

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef aan in welke twee fases van het demografisch transitiemodel de bevolkingsgroei het grootst is.
A
Fase 1 en 2
B
Fase 2 en 3
C
Fase 3 en 4

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verandering heeft in de landbouw plaatsgevonden?
Wat is de oorzaak van die verandering?

Slide 40 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verandering heeft in de industrie plaatsgevonden?
Wat is de oorzaak van die verandering?

Slide 41 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen met Quizlet


https://quizlet.com/_b12v69?x=1jqt&i=1fo1jg

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions