1BK H5 les 1.2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Chapter 5

Lesson 1.2

Today

* Words

* Grammar

* Watching

Words

Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 

Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 

vertaling in.

clean

farm

goat

fence

smell

owner

treat

stay

couch

bunk bed

eigenaar

behandelen

logeren

sofa/bank

stapelbed

Vertaal: boekenkast

Vertaal: dak

Vertaal: gootsteen

Vertaal: koelkast

Vertaal: bezoeker

Grammar

Je krijgt zo eerst een uitleg over de grammatica, daarna ga je er vragen over maken. 

De grammatica gaat over vraagzinnen met have (got). 

Kom je er niet uit, dan neem je contact op met mevr. van  Dongen.

In short (in het kort):

Een zin met have got vragend maken, zet have/ has vooraan:

*  We have got a lot of time. --> Have we got a lot of time?

    He has got a headache. --> Has he got a headache?

Een zin met have vragend maken, gebruik do/does (let op has):

*  They have big noses. -->  Do they have big noses?

    She has blond hair. --> Does she have blond hair?

... he got a nice car?

1. Have
2. Has

... they have two sisters?

1. Do
2. Does

... Jenna got long hair?

1. Have
2. Has

... my brother and I got the same eyes?

1. Have
2. Has

... my cats have soft fur?

1. Do
2. Does

Maak van deze zin een vraagzin:
He has got a big house.

Maak van deze zin een vraagzin:
I have my own room.

Maak van deze zin een vraagzin:
James and John have a dog.

Maak van deze zin een vraagzin:
We have got a nice maths teacher.

Maak van deze zin een vraagzin:
You have got homework.

Maak van deze zin een vraagzin:
Sharon has glasses.

Maak van deze zin een vraagzin:
We have got the same shirt.

Maak van deze zin een vraagzin:
You have a bunk bed.

Maak van deze zin een vraagzin:
Peter has a messy room.

Maak van deze zin een vraagzin:
My rabbit has a big cage.

Watching

Je gaat zo een filmpje kijken over een bijzonder huis. Tussendoor krijg je vragen, luister dus goed!

00:43

Alle kinderen zijn jonger dan 13 jaar.

1. Waar
2. Niet waar

01:23

Het appartement is als een ...

1. dierentuin
2. speeltuin
3. bloementuin
4. gewoon huis

03:03

The zipline is their ... possession.

1. most present
2. most prized
3. most previous
4. own

04:07

De moeder bepaalde hoe alles eruit moest zien.

1. Waar
2. Niet waar

05:57

The best seat in the house is in ... room.

1. Lucy's
2. Catherine's
3. Alex's
4. Caspian's

06:44

In de slaapkamer van de moeder mogen eigenlijk geen kinderen komen.

1. Waar
2. Niet waar

You have finished all the exercises of today!

Go to Quizlet to study the words of Chapter 5 for 10 minutes.

Als je nog vragen hebt, neem dan contact met de docent.