1B H5 Herhaling

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Chapter 5

Herhaling

Today

* Words

* Grammar

* Stones

Words

Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 

Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 

vertaling in.

sink

wallpaper

purple

roof

trip

wet

on offer

clear  out

quite

desk

in de aanbieding

nogal

nat

bureau

leeg-ruimen

Vertaal: spullen

Vertaal: kijken

Vertaal: tienerkamer

Vertaal: onmogelijk

Vertaal: luchtje

Vertaal: hek

Vertaal: sofa/bank

Vertaal: stoel

Can you see if there is milk in the ....?

The cat made a ... in my shirt with its claw.

My bedroom is ... in the house.

My uncle has a ... house with a swimming pool.

Your hair is a mess. Look in the ....

mirror

fridge

huge

upstairs

hole

Questions with have got

Als je een zin met have got vragend maakt, dan zet je have of has vooraan:

*  We have got twenty bottles of water with us.

    Have we got twenty bottles of water with us?

*  He has got a painful headache.

    Has he got a painful headache?

Maak van de zin een vraagzin:
Harry has got blue eyes.

Maak van de zin een vraagzin:
They have got a new phone.

Maak van de zin een vraagzin:
I have got a pet.

Maak van de zin een vraagzin:
The dog has got sharp teeth.

Maak van de zin een vraagzin:
The clown has got a red nose.

Maak van de zin een vraagzin:
We have got a lot of work.

Maak van de zin een vraagzin:
He has got a green cape.

Maak van de zin een vraagzin:
The flowers have got a nice smell.

In short (in het kort):

Je gebruikt deze tijd om aan te geven dat iets nu gebeurd.

Je maakt het met am/is/are werkwoord+ing:

* I am playing

* You are helping

* He is walking          Tina is working          The cat is hunting

* They are driving

* We are eating        Tom and I are swimming

Put in the Present Continuous

Zet de woorden tussen haakjes in de duurvorm.

Gebruik am/is/are en het werkwoord+ing. 

Bijvoorbeeld:
Sally ... (sleep)

Sally is sleeping.

Je hoeft alleen maar de werkwoorden in te typen.

Jason ... (steal) her pen.

Harriet and I ... (work) together now.

My grandma ... (come) to dinner tonight.

They ... (clean) the streets after Kings Day.

Tom and Tim ... (have) a party tomorrow. Will you come?

His dog ... (bark) at the mailman every morning.

Susan ... (stare) at Devin, because she's angry.

I ... (change) the colour of my hair.

The birds ... (fly) to the bird food.

My parents ... (plan) a vacation to Spain.

Stones

Zet de woorden in de juiste volgorde door de zin in te typen. Doe dit zonder streepjes tussen de woorden.

Let op hoofdletters, vraagtekens en punten.

Bijvoorbeeld: 

lives - flat - a - she -  in 

She lives in a flat.

tidy - your - is - room - ?

garden - have - we - a - big - got

detached - I - in - a - house - live

watching - TV - parents - are - my

homework - am - doing - I - my

You have finished all the exercises of today!

Go to Quizlet to study the words of Chapter 5 for 10 minutes.

Als je nog vragen hebt, neem dan contact met