Maatwerkuur of les 2 bij h3 Nederlands leesvaardigheid klas 2

Programma H3 lezen

- Theorie per hoofdstuk + oefening
- nakijken opdr. 1,2 > verbeteren rode pen
- maken opdr. 4
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Programma H3 lezen

- Theorie per hoofdstuk + oefening
- nakijken opdr. 1,2 > verbeteren rode pen
- maken opdr. 4

Slide 1 - Diapositive

H1: hoofd- en bijzaken en kernzinnen
Hoofdzaak = de belangrijkste informatie van een alinea/tekst
Bijzaak = minder belangrijk. Bijvoorbeeld: nadere uitleg of voorbeelden.

De hoofdzaak in een alinea staat in de kernzin. Deze zin is meestal zin 1, zin 2 of de laatste zin van een alinea.

Slide 2 - Diapositive

Wat is de kernzin van onderstaande alinea?
Neurofeedback is een behandelmethode waarbij afwijkende hersenactiviteit getraind wordt om klachten te verminderen. Bij mensen met hersenletsel of klachten zoals stress, pijn, vermoeidheid of hyperactiviteit, is de hersenactiviteit ontregeld. De hersenen werken bijvoorbeeld te traag, waardoor alledaagse handelingen veel energie kosten. Hoe meer de hersenen ontregeld zijn, hoe ernstiger de klachten kunnen zijn. Met neurofeedback kun je leren de hersenactiviteit te beïnvloeden zodat deze weer flexibel en stabiel wordt.

Slide 3 - Question ouverte

De Brug, H2 en H3: tekstverbanden en signaalwoorden
In elke tekst zit verband. Als dat niet zo is, is de tekst slechter te begrijpen voor een ander. Verbanden binnen zinnen, tussen zinnen, tussen alinea’s en grotere tekstgedeelten worden aangegeven met signaalwoorden.
Er zijn twaalf tekstverbanden met bijbehorende signaalwoorden.
Staan in Teams!

Slide 4 - Diapositive

Van welk tekstverband is in onderstaand stukje sprake en hoe zie je dat?
Hoewel die ons veel arbeid uit handen nemen, leidt de digitalisering tot ontslag bij arbeiders met alle (financiële) gevolgen van dien.

Slide 5 - Question ouverte

vwo
Het signaalwoord hoewel kan ook toegevend zijn.
Bijvoorbeeld:
Hoewel An van kamperen houdt, gaan ze dit jaar niet mee naar de camping.

Slide 6 - Diapositive

Welk verband?
Hij is leuker dan zijn broer.
A
tegenstellend
B
vergelijkend
C
toelichtend

Slide 7 - Quiz

Van welk tekstverband is in onderstaand stukje sprake en hoe zie je dat?
Om geld in te zamelen voor het goede doel, hebben we een sponsorloop gehouden.

Slide 8 - Question ouverte

Je mag die wietplanten alleen hebben als je geen lamp gebruikt
A
toelichtend
B
doel-middel
C
voorwaarde
D
toegevend

Slide 9 - Quiz

Al met al ben ik zwaar teleurgesteld. Welk tekstverband?

Slide 10 - Carte mentale

Aan de slag/huiswerk voor woensdag
1. nakijken opdr. 1 en 2 met een andere kleur pen.
2. mk. opdr. 4
3. leren spelling en formuleren (toets as. dinsdag)

Let op: Ik heb een tabel voor jullie gekopieerd met alle tekstverbanden en signaalwoorden. Deze is denk ik handiger dan de vorige. Neem één mee van het stapeltje.

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk maatwerkuur 15 januari
Proeftoets af, zodat we deze kunnen bespreken!

Slide 12 - Diapositive