10.1 Het zenuwstelsel

Het zenuwstelsel
Hoofdstuk 10 
Basisstof 1
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het zenuwstelsel
Hoofdstuk 10 
Basisstof 1

Slide 1 - Diapositive

Afspraken
  • Twee basisstoffen per dag; elk lesuur 1
  • Elke les heb je of een werkende/opgeladen laptop bij je of een boek. Niet bij je is hw vergeten -> bij 3 keer vergeten nablijven
  • Huiswerk wordt gecontroleerd -> bij 3 keer niet af nablijven

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis activeren H10
Maak de opdrachten + de voorkennistoets
(Introductie)
Tijd: 20 min
Klassecode: 221779

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
  • Kun je uitleggen waarom mensen een zenuwstelsel hebben.
  • Kun je uitleggen welke organen horen bij het centrale zenuwstelsel.
  • Kun je uitleggen wat de rol van het centrale zenuwstelsel is.


Slide 4 - Diapositive

Je rijdt op je scooter en je ziet het stoplicht op rood springen. Je remt. Beschrijf wat de rol van het zenuwstelsel hierin is.

Slide 5 - Question ouverte

  • Het stoplicht springt op rood.
  • Het oog registreert deze verandering.
  • Signaal naar hersenen
  • Hersenen 'weten' dat groen licht rood wordt.
  • Signaal naar spieren
  • Spieren knijpen in de rem

Slide 6 - Diapositive

Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit het 
centrale zenuwstelsel en zenuwen.

* Centrale zenuwstelsel:
   Grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam
   en het ruggenmerg 
* Zenuwen: verbinden het centrale 
   zenuwstelsel met alle lichaamsdelen zoals
   je zintuigen en je spieren

Slide 7 - Diapositive

Centraal zenuwstelsel en zenuwen
Centraal zenuwstelsel:        
  • Verwerkt de impulsen zodat je jezelf bewust wordt van wat je ziet/ruikt/voelt...
  • Reageren door het versturen van nieuw impulsen

Zenuwen:
  • Verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen.

Slide 8 - Diapositive

Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel zorgt ervoor dat ons lichaam kan reageren op veranderingen, deze veranderingen zijn prikkels.


Slide 9 - Diapositive

Prikkels
Een prikkel is een invloed uit het milieu op een organisme. Je zintuigen reageren hierop door impulsen aan te maken.

- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 

Slide 10 - Diapositive

Prikkels en impulsen

  Prikkel = invloed uit omgeving


Impuls = elektrische stroom in zenuwcel

Slide 11 - Diapositive

Prikkels en impulsen
prikkels       zintuigen         impulsen        hersenen        impulsen          reactie



Slide 12 - Diapositive

Het zenuwstelsel
  1. Zintuig registreert prikkel en maakt impuls.
  2. Zenuw brengt de impuls naar het centrale zenuwstelsel
  3. Het centrale zenuwstelsel verwerkt de impuls en start een actie, stuurt een impuls naar de spieren/klieren.
  4. Zenuw brengt de impuls naar de spier / klier.
  5. De spier/klier reageert

Slide 13 - Diapositive

Conclusie:
Het zenuwstelsel verwerkt dus impulsen die afkomstig zijn van zintuigen. Ook regelt het de werking van spieren en klieren.

Klieren zijn organen die bepaalde stoffen produceren, bv speekselklieren en zweetklieren.

Slide 14 - Diapositive

Je ruikt een pizza en het water loopt je in de mond.

  • Wat is de prikkel?
  • Wat is het zintuig?
  • Wat is spier/klier die in actie komt?

Slide 15 - Diapositive

Hoe kan het dat je blind wordt als de oogzenuw aangetast is door een ziekte?

Slide 16 - Question ouverte

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Wat is het centrale zenuwstelsel?
A
grote hersenen + kleine hersenen + hersenstam + ruggenmerg
B
grote hersenen + kleine hersenen + hersenstam
C
Grote hersenen + kleine hersenen
D
Grote hersenen

Slide 18 - Quiz

Welk onderdeel van het zenuwstelsel is geen onderdeel van het centraal zenuwstelsel
A
Ruggenmerg
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 19 - Quiz

Aan de slag
Opdracht 1 t/m 6
behalve samenvatting
H10.1
Tijd: 30 min

Slide 20 - Diapositive