Voorbereiding toets woorden, grammatica en spelling H1+2 3G

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Voorbereiding toets H3+4

Woorden, grammatica en spelling

Wat staat er allemaal voor informatie in een woordenboek?

Wat betekent aandoenlijk?

1. geestelijk
2. onverschillig
3. ontroerend
4. ondoordacht

Wat betekent de proportie?

1. incidenteel
2. totaal
3. vaak
4. verhouding

Wat is authentiek?

1. totaal
2. origineel
3. degelijk
4. aangepast

'Het' is altijd een lidwoord.

1. waar
2. niet waar

"Jullie" kan een onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp zijn maar ook een bzv.

1. waar
2. niet waar

Achter "uw" komt altijd een zelfstandig naamwoord.

1. waar
2. niet waar

Ik heb jou fiets niet gezien.

1. goed
2. fout

Iemand als mij maakt die fout nooit.

1. goed
2. fout

Hoofdtelwoorden

• hoofdtelwoorden geven een hoeveelheid aan
• drie, vierhonderd, maar ook veel, weinig

Rangtelwoorden

• rangtelwoorden geven een rangorde aan
• eerste, middelste, meeste

De meeste kinderen lezen weinig boeken.
Geef de telwoorden aan.

Kijk uit joh!
Dit is formeel/informeel

1. formeel
2. informeel

schrijven voor doelgroep

benoem zww hww kww
We zouden moeten gaan eten.

1. hww: zouden, moeten, gaan zww: eten
2. kww: eten hww: zouden
3. zww: zouden, moeten, gaan hww: eten
4. zww: zouden moeten eten

benoem zww hww kww
Dit schoonmaakmiddel moet biologisch verantwoord zijn.

1. zww: moet, zijn
2. hww: moet zww: zijn
3. hww: moet kww: zijn

Morgen gaan wij lekker naar het zwembad.
Hoeveel keer BWB?

1. één
2. twee
3. drie
4. vier

Mijn oma is een hele lieve vrouw

1. NG
2. WG

Meervouden

Meervoud op -ieën : Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt : therapie – therapieën 

Meervoud op -iën Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt: olie – oliën 

Meervoud op -eën

Als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt : zee – zeeën