meervouden en verkleinwoorden

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive


Slide 2 - Diapositive

Doel van vandaag
Herhalen meervoudsvormen en verkleinwoorden



Aan het eind van deze les ken je de regels die horen bij de meervoudsvormen en verkleinwoorden
Aan het eind van deze les kun je de meervoudsvormen en verkleinwoorden juist schrijven. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Noteer het meervoud van cowboy
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 5 - Quiz

Noteer het meervoud van café
A
cafés
B
cafees
C
cafe's
D
café's

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van perzik?
A
perziken
B
perzikken

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van paragraaf?
A
paragraven
B
paragrafen

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van musicus?
A
musicussen
B
musici

Slide 9 - Quiz

Noteer het meervoud van bospad

Slide 10 - Question ouverte

Het meervoud van: braderie

Slide 11 - Question ouverte

Het meervoud van: essay

Slide 12 - Question ouverte

Het meervoud van: monnik

Slide 13 - Question ouverte

Het meervoud van: orchidee

Slide 14 - Question ouverte

Het meervoud van: steekproef

Slide 15 - Question ouverte

Het meervoud van: politicus

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Vidéo

Wat is het verkleinwoord van bikini
A
bikinietje
B
bikini'tje
C
bikinitje

Slide 18 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van
hyena
A
hyenatje
B
hyena'tje
C
hyenaatje

Slide 19 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van
ring
A
ringtje
B
ringetje
C
rinnetje

Slide 20 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van...
app?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van...
radio?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van...
la?

Slide 23 - Question ouverte