Rekenen - Verhoudingen / BBL

2F Rekenen
Verhoudingen
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
RetailMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2F Rekenen
Verhoudingen

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn verhoudingen?
Het rekenen met verhoudingen kom je vaak tegen in je dagelijks leven, maar ook bij veel beroepen. 
Voorbeelden zijn:
  • Het mengen van verf tot de gewenste kleur. 
  • Het omrekenen van hoeveelheden in een recept. 
  • Het vergelijken van prijzen en hoeveelheden.
  • Benzine tanken: auto rijdt bijvoorbeeld 1 op 12...

Slide 2 - Diapositive

Wat is de kleinste verhouding van 6 : 21

Slide 3 - Question ouverte

Uitleg vraag 1 
Wat is de kleinste verhouding van 6 : 21 ?
Antwoord:
Beide getallen zijn deelbaar door 3 dus
2 : 7

Slide 4 - Diapositive

Je gaat Jelly Belly snoepjes kopen. Je betaalt € 6,95 voor 250 g. Vraag: hoeveel betaal je voor 400 g Jelly Belly's?

Slide 5 - Question ouverte

Een doosje met 10 eieren kost € 1,70. Een doosje met 6 eieren kost € 1,20. Hoeveel eurocent is een ei per stuk voordeliger als je een doosje met 10 stuks koopt?

Slide 6 - Question ouverte

Op een plaatje is een auto getekend met een schaal van 1 : 20. De auto op de tekening is 18 cm lang. Hoeveel meter is de auto in werkelijkheid?

Slide 7 - Question ouverte

Je gaat limonade maken met water en siroop. De verhouding water en siroop is 4 : 1 . Je maakt 25 liter limonade. Hoeveel liter water heb je dan nodig?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de kleinste verhouding van 4 : 36 ?

Slide 9 - Question ouverte

Als we het over verhoudingen hebben hoe spreek je dan uit 2 : 5

Slide 10 - Question ouverte

Ik rijd 25 km in 40 minuten.
Hoe lang doe ik over 15 km?

Slide 11 - Question ouverte

Ik fiets 18 km/u.
Hoeveel meter fiets ik dan per seconde?

Slide 12 - Question ouverte