Basisstof 1.6 Natuurwetenschappelijk onderzoek

Leerdoelen
  • Je kunt verschillende typen en methoden van natuurwetenschappelijk onderzoek beschrijven.

  • Je kunt een werkplan maken voor het uitvoeren van een natuurwetenschappelijk onderzoek.
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
  • Je kunt verschillende typen en methoden van natuurwetenschappelijk onderzoek beschrijven.

  • Je kunt een werkplan maken voor het uitvoeren van een natuurwetenschappelijk onderzoek.

Slide 1 - Diapositive

Bij osmose gaat het water transport in de richting van de ... concentratie zoutmoleculen

A
Hoogste
B
Laagste

Slide 2 - Quiz

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A: water B: meest
B
A: water B: minste
C
A: opgeloste stoffen B: meeste
D
A: opgeloste stoffen B: minste

Slide 3 - Quiz

Passief/actief transport

Slide 4 - Diapositive

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 5 - Quiz

Kalium ionen (roze) bewegen de cel uit (naar links) door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 6 - Quiz

Een plantencel wordt in een
oplossing gelegd. Is deze
oplossing isotoon, hypertoon of
hypotoon ten opzichte
van de plantencel?
A
Hypertoon
B
Isotoon
C
Hypotoon

Slide 7 - Quiz

Is een zoutoplossing van 30 % hypertoon, hypotoon, isotoon, of kun je dat niet weten?
A
hypertoon
B
hypotoon
C
isotoon
D
kun je niet weten

Slide 8 - Quiz

Wat gebeurt er met een dierlijke cel in een hypotone oplossing?
A
de cel barst
B
de cel blijft gelijk
C
de cel krimpt
D
de cel gaat dansen

Slide 9 - Quiz

De staat van de cellen in een plant waarvan de blaadjes slap hangen noem je:
A
turgor
B
diffusie
C
plasmolyse
D
osmose

Slide 10 - Quiz


 De rode bloedcel die zich in een HYPOTONE omgeving bevindt zie je...
A
Links
B
Rechts
C
Midden
D
-

Slide 11 - Quiz

Bij welke van de in het diagram aangegeven suikerconcentraties is de turgor van de aardappelcellen het hoogst?

A
Bij concentratie P
B
Bij concentratie Q
C
Bij concentratie R
D
Bij concentratie S

Slide 12 - Quiz

Actie
  • Maken examenopgaven T1 blz.82
  • Lezen basisstof 2.1 + 2.2 
  • Maken + nakijken opdr. T2 1-10+13-22
  • Leren voor begrippen SO: noem 2 juiste dingen per begrip

  • HULP NODIG? vinger omhoog
  • KLAAR? Maak de testjezelfs van T1 + voorkennistoets van thema 2

timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

Natuurwetenschappelijk onderzoek

Soorten onderzoek:

1. beschrijvend onderzoek
2. hypothese-toetsend onderzoek
3. ontwerpend onderzoek

Slide 18 - Diapositive

1. Beschrijvend onderzoek 
      - observeren
      - gegevens verzamelen (data)
      - data weergeven in schema/tekening
Natuurwetenschappelijk onderzoek

  • Het gedrag van organismen
  • Weefsels of cellen van verschillende organismen
  • DNA van een organisme onderzoeken
  • Inventariseren welke plantensoorten er langs de rand van een sloot groeien

Slide 19 - Diapositive

2. Hypothese-toetsend onderzoek
      - hypothese opstellen
      - methode om de veronderstelling te toetsen
      - controle groep en experimenteer groep
      - data weergeven in een schema/tekening
Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 20 - Diapositive

Typen onderzoek
Hypothesetoetsend onderzoek: de onderzoeker bedenkt een methode om een hypothese te toetsen. Een hypothese is een mogelijke verklaring voor een waarneming van een verschijnsel of een mogelijk verband  tussen verschijnselen (gebaseerd op biologische kennis en ervaring). 

Een experiment (in laboratorium of veldsituatie):
  • Experimenteergroep wordt blootgesteld aan te onderzoeken factor
  • Controlegroep (blancoproef) wordt niet blootgesteld aan deze factor

Interview/online enquête: een representatieve steekproef is hierbij belangrijk (goede afspiegeling van te onderzoeken groep)
Literatuuronderzoek: gebruik maken van bestaande informatie

Slide 21 - Diapositive

3. Ontwerpend onderzoek
- ontwerpen van modellen of instrumenten om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden
Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Belangrijk:
Opbouw onderzoeksvraag
  • Causaal verband aantonen: Wat is het effect van factor x (onafhankelijke variabele) op y (afhankelijke variabele)?
  • Samenhang aantonen: Is er een verband tussen factor x en factor y?

Controleproef (blanco) + experimenteerproef 
Je mag maar één factor tegelijk onderzoeken, alle andere omstandigheden moeten gelijk zijn. Ook moeten de groepen uit grote aantallen bestaan, om zo betrouwbare resultaten te verkrijgen.  

Slide 24 - Diapositive

Fasen van natuurwetenschappelijk onderzoek 
  • waarneming
  • onderzoeksvraag
  • hypothese
  • experimentele fase (werkplan)
  • resultaten
  • conclusie  + discussie
Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Let op het volgende:   
  • niet te algemeen 
  • het is een vraag, dus ?
  • beperken tot 1 probleem, dus 1 variabele
  • niet met ja, nee of een getal te beantwoorden
  • laat de vraag beginnen met bijvoorbeeld:

Onderzoeksvraag
 
  • Wat is de invloed van.... ?
  • In welke mate is er een verband....?
  • Hoe verhouden zich.... ?
GEEN VRAAGTEKEN, NIET ALLE PUNTEN!!!

Slide 27 - Diapositive

Onderzoek Frans de Waal
Onderzoek naar de mate waarin aapjes onrechtvaardigheid afkeuren.




Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Welk soort onderzoek is dit?
A
Beschrijvend onderzoek
B
Hypothese-toetsend onderzoek
C
Ontwerpend onderzoek

Slide 30 - Quiz

Welke conclusie kunnen de onderzoekers trekken?

Slide 31 - Question ouverte

Zet de onderdelen van een verslag in de juiste volgorde
Methode
Resultaten
Conclusie
Onderzoeksvraag
Materiaal
Hypothese

Slide 32 - Question de remorquage

Wanneer je een experiment uitvoert wordt er altijd een "blanco" of controlegroep opgenomen?
Leg uit waarom dit nodig is.

Slide 33 - Question ouverte

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive