1.6 Natuurwetenschappelijk onderzoek

Bij osmose gaat het water transport in de richting van de ... concentratie zoutmoleculen

A
Hoogste
B
Laagste
1 / 30
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Bij osmose gaat het water transport in de richting van de ... concentratie zoutmoleculen

A
Hoogste
B
Laagste

Slide 1 - Quiz

Osmose: (A) beweegt altijd naar de plek met de (B) opgeloste stoffen.
A
A: water B: meest
B
A: water B: minste
C
A: opgeloste stoffen B: meeste
D
A: opgeloste stoffen B: minste

Slide 2 - Quiz

Water moleculen (blauw) bewegen naar links door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 3 - Quiz

Kalium ionen (roze) bewegen de cel uit (naar links) door:
A
diffusie, actief transport
B
diffusie, passief transport
C
osmose, actief transport
D
osmose, passief transport

Slide 4 - Quiz

Een plantencel wordt in een
oplossing gelegd. Is deze
oplossing isotoon, hypertoon of
hypotoon ten opzichte
van de plantencel?
A
Hypertoon
B
Isotoon
C
Hypotoon

Slide 5 - Quiz

Is een zoutoplossing van 30 % hypertoon, hypotoon, isotoon, of kun je dat niet weten?
A
hypertoon
B
hypotoon
C
isotoon
D
kun je niet weten

Slide 6 - Quiz

Wat gebeurt er met een dierlijke cel in een hypotone oplossing?
A
de cel barst
B
de cel blijft gelijk
C
de cel krimpt
D
de cel gaat dansen

Slide 7 - Quiz

De staat van de cellen in een plant waarvan de blaadjes slap hangen noem je:
A
turgor
B
diffusie
C
plasmolyse
D
osmose

Slide 8 - Quiz


 De rode bloedcel die zich in een HYPOTONE omgeving bevindt zie je...
A
Links
B
Rechts
C
Midden
D
-

Slide 9 - Quiz

Actie
  • Maken examenopgaven T1 blz.82
  • Lezen basisstof 2.1 + 2.2 
  • Maken + nakijken opdr. T2 1-10+13-22
  • Leren voor begrippen SO: noem 2 juiste dingen per begrip

  • HULP NODIG? vinger omhoog
  • KLAAR? Maak de testjezelfs van T1 + voorkennistoets van thema 2

timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Natuurwetenschappelijk onderzoek

Soorten onderzoek:

1. beschrijvend onderzoek
2. hypothese-toetsend onderzoek
3. ontwerpend onderzoek

Slide 15 - Diapositive

1. Beschrijvend onderzoek 
      - observeren
      - gegevens verzamelen (data)
      - data weergeven in schema/tekening
Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 16 - Diapositive

2. Hypothese-toetsend onderzoek
      - hypothese opstellen
      - methode om de veronderstelling te toetsen
      - controle groep en experimenteer groep
      - data weergeven in een schema/tekening
Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 17 - Diapositive

3. Ontwerpend onderzoek
- ontwerpen van modellen of instrumenten om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden
Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Fasen van natuurwetenschappelijk onderzoek 
  • waarneming
  • onderzoeksvraag
  • hypothese
  • experimentele fase (werkplan)
  • resultaten
  • conclusie  + discussie
Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Let op het volgende:   
  • niet te algemeen 
  • het is een vraag, dus ?
  • beperken tot 1 probleem, dus 1 variabele
  • niet met ja, nee of een getal te beantwoorden
  • laat de vraag beginnen met bijvoorbeeld:

Onderzoeksvraag
 
  • Wat is de invloed van.... ?
  • In welke mate is er een verband....?
  • Hoe verhouden zich.... ?
GEEN VRAAGTEKEN, NIET ALLE PUNTEN!!!

Slide 22 - Diapositive

Onderzoek Frans de Waal
Onderzoek naar de mate waarin aapjes onrechtvaardigheid afkeuren.




Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Welk soort onderzoek is dit?
A
Beschrijvend onderzoek
B
Hypothese-toetsend onderzoek
C
Ontwerpend onderzoek

Slide 25 - Quiz

Welke conclusie kunnen de onderzoekers trekken?

Slide 26 - Question ouverte

Zet de onderdelen van een verslag in de juiste volgorde
Methode
Resultaten
Conclusie
Onderzoeksvraag
Materiaal
Hypothese

Slide 27 - Question de remorquage

Wanneer je een experiment uitvoert wordt er altijd een "blanco" of controlegroep opgenomen?
Leg uit waarom dit nodig is.

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive