rekenen extra instructie - verhoudingstabellen

Extra instructie
Vond je de rekenles van gisteren lastig? Dat is niet erg; maar blijf wel oefenen!

Dit is een extra instructie over verhoudingstabellen.  
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Extra instructie
Vond je de rekenles van gisteren lastig? Dat is niet erg; maar blijf wel oefenen!

Dit is een extra instructie over verhoudingstabellen.  

Slide 1 - Diapositive

ACTIEF MEEDOEN!
In deze slides worden een rekenopgave uitgebreid toegelicht m.b.v. een verhoudingstabel. Het doel is dat je gaat begrijpen wat er in een verhoudingstabel staat en hoe je ermee kan rekenen. 

Pak een pen en papier. Doe mee door elke stap mee te schrijven. Door het zelf te doen, krijg je het onder de knie! 

Slide 2 - Diapositive

De rekenopgave
Sanne fietst  2 km  naar school. Daar doet ze 5 minuten over.

Hoeveel km fietst ze dan in 10 minuten? 

Slide 3 - Diapositive

VERHOUDINGSTABEL

Stap 1. Zet in een tabel de informatie die je hebt.  (ze fietst 2 km in 5 min)
afstand in km
2
tijd in minuten
5

Slide 4 - Diapositive

Stap 2. Vul in wat er gevraagd wordt.

De vraag is hoeveel km ze in 10 min fietst. Je moet achter zien te komen wat ? is. 
afstand in km
2
?
tijd in minuten
5
10

Slide 5 - Diapositive

Stap 3. Bekijk waardoor vermenigvuldigd wordt.

Om van 5 naar 10 minuten te komen vermenigvuldig je met 2 (5 x 2 = 10).
afstand in km
2
?
tijd in minuten
5
10
x2

Slide 6 - Diapositive



Als Sanne in 5 minuten 2 km fietst, dan zal ze in 10 minuten het dubbele fietsen. Dus in 10 minuten fietst ze 4 km. 
afstand in km
2
4
tijd in minuten
5
10
x2
x2

Slide 7 - Diapositive

En nu?
Sanne fietst  2 km  naar school. Daar doet ze 5 minuten over.

Hoeveel km fietst ze dan in 1 uur? 
(Reken dat nu zelf uit.)

Slide 8 - Diapositive

Maak zelf een verhoudingstabel!

Slide 9 - Diapositive

VERHOUDINGSTABEL

Vul in wat je weet en waar je achter moet zien te komen.

De vraag is hoeveel km per uur ze fietst. Je moet dus het aantal km uitrekenen dat hoort bij 60 minuten (want 1 uur is gelijk aan 60 minuten).

afstand in km
2
?
tijd in minuten
5
60

Slide 10 - Diapositive

Nu gaan we van 10 minuten naar 60 minuten (= 1 uur). We vermenigvuldigen 10 met 6 (want 10 x 6 = 60 minuten).

Dat moeten we dan boven in de tabel ook doen: 4 x 6 = 24 km.

Dus: Sanne fietst 24 km/u.
afstand in km
2
4
24
tijd in minuten
5
10
60
x2
x2
x6
x6

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag!
Vond je de les lastig? Kijk nog eens naar de grijze en rode bolletjes en verbeter deze.

Slide 12 - Diapositive