Les 2. Plato

            Plato (428 - 347 vC)
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

            Plato (428 - 347 vC)

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je neemt kennis  van de de werken van Plato in de 3 verschillende periodes.
  • Je begrijpt de allegorie van de grot en bent instaat om deze te interpreteren.
  • Je kunt de Ideeënleer uitleggen.
  • Je bent instaat om eigen mening duidelijk formuleren omtrent de leer van Plato.

Slide 2 - Diapositive

De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Deze filosoof hebben we de vorige les besproken.
r
e
s
t
c
s
a
o

Slide 3 - Question de remorquage

Wat weet je nog van vorige week?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

  • Leerling van Socrates
  • Oprichter van de Akademeia
  • Bekendste werk: De Staat (over politiek) 
  • Grootste erfenis: de Ideeënleer

Slide 6 - Diapositive

6

Slide 7 - Vidéo

01:00

Wat is het doel van 'Plato tegen populaire meningen'?
A
Het promoten van eigen opvattingen, om zo veel aanhang bij de bevolking te krijgen.
B
Het uitdagen en bevragen van algemeen geaccepteerde opvattingen en ideeën.
C
Het verdedigen en bewonderen van populaire meningen voornamelijk gegeven door sofisten.
D
Het ondermijnen van de filosofie van Socrates, zodat hij zijn eigen leer kon promoten.

Slide 8 - Quiz


Wat was Plato's alternatief voor democratie?
A
Een militaire dictatuur
B
Een filosofenkoning als heerser
C
Een oligarchie van rijke zakenmensen
D
Een directe democratie zonder politieke partijen

Slide 9 - Quiz

02:12

Wat is de samenvatting van het 1e idee?

Slide 10 - Question ouverte

03:11

Wat betekent: 
"liefde is bewondering"? 
A
Je bewondert je geliefde op alle vlakken en ziet op tegen deze persoon.
B
Je wilt zijn zoals anderen. Je denkt dat andere mensen beter zijn dan jezelf.
C
De eigenschappen die jij mist vind je terug bij je partner en deze neem je over.
D
Bewondering is een vorm van liefde. Minachting is een vorm van haat.

Slide 11 - Quiz

04:03

Wat is de verborgen schoonheid van kunst volgens Plato?
A
De verborgen schoonheid van kunst volgens Plato is de uitdrukking van menselijke emoties.
B
De verborgen schoonheid van kunst volgens Plato is de weerspiegeling van de ideale wereld.
C
De verborgen schoonheid van kunst volgens Plato is de imitatie van de natuur.
D
De verborgen schoonheid van kunst volgens Plato is de subjectieve waardering door de toeschouwer.

Slide 12 - Quiz

05:32

Wat is het doel van Plato's ideaal samenleving?
A
Het stimuleren van competitie
B
Het bevorderen van individualisme
C
Het bereiken van gerechtigheid en harmonie
D
Het vergaren van rijkdom en macht

Slide 13 - Quiz

06:18

Wat was Plato's kritiek op democratie?
A
Hij geloofde dat democratie te veel macht gaf aan de elite
B
Hij dacht dat democratie de individuele vrijheid beperkte
C
Hij vond dat democratie te langzaam was in besluitvorming
D
Hij dacht dat democratie leidde tot demagogie

Slide 14 - Quiz

    Zijn werken zijn onder te verdelen in 3 perioden.  

Slide 15 - Diapositive

Vragen stellen en tot de conclusie komen: 
Ik weet het niet.
periode 1
Vroege dialogen.
Lijkt erg op het denken van Socrates.

Slide 16 - Diapositive

De wereld om ons heen is een slap aftreksel van deze ideeën.
6
Het is denigrerend om iets te actualiseren.

4
De fysieke wereld (materie)  is imperfect, ideeën (geest) zijn perfect.  
5
Ideeën zijn de echte werkelijkheid.
3
Er bestaan vaste ethische waarden . (Ze bestaan eeuwig en zijn eeuwig het zelfde.)
1
Deze krijgen gestalte in Ideeën of Vormen. 
2
Periode 2

Slide 17 - Diapositive


Wat is de betekenis van dualisme bij Plato?
A
Een filosofische stroming die Plato's dualisme ontkent.
B
Het geloof dat de wereld bestaat uit twee tegengestelde en onafhankelijke entiteiten: de materiële wereld en de wereld van ideeën.
C
Een term die Plato gebruikte om zijn visie op politieke systemen te beschrijven.
D
Het idee dat Plato twee verschillende persoonlijkheden had.

Slide 18 - Quiz

M
L
A
P
I
N
O
T
E
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
A
B

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Vidéo

De allegorie van de grot.
De gevangenen denken dat ze hun eigen leven leiden en hun eigen beslissingen nemen, maar ze ‘leven’ helemaal niet echt. 
Ze leven in een illusie.
1
Ze denken de touwtjes in handen te hebben, maar ze zien niet waar ze zich bevinden.  In de film The Matrix, zien we hetzelfde principe naar voren komen. 
Neo wordt opeens wakker in een bak met slijm en hij beseft dat hij al die tijd gedroomd heeft.
3
In hoeverre leven wij ‘echt’? Worden wij ook geleefd door allerlei grote en kleine onbewuste processen? Door de maatschappij, geld, media, druk van je omgeving?  In hoeverre willen en kunnen we dat zien? En wat als we hier uit zouden breken? 
4
Als hij de uitgang van de grot vindt, went aan het felle daglicht, en werkelijk beseft wat er in de grot gebeurt, zou de illusie bij hem opgeheven worden. Hij vertelt het aan de anderen maar die maken hem uit voor gestoord.
2
The Matrix

Slide 21 - Diapositive

Schrijf op wat in je opkomt (anoniem)
We denken vaak dat we ‘het’ wel weten, ons leven onder controle hebben, maar is dat ook echt zo?

Slide 22 - Question ouverte


Wie zouden volgens Plato het beste in staat zijn om een land goed te regeren?
A
filosofen
B
onderwijzers
C
dichters
D
gekozen ministers

Slide 23 - Quiz


Waarom stelt Plato immaterie boven materie.
A
Omdat je deze werkelijkheid niet kunt zien.
B
Omdat je niet veel spullen mag bezitten.
C
Omdat God immaterie is.
D
Omdat in de onzichtbare werkelijkheid alles perfect is.

Slide 24 - Quiz

Minder verheven en minder strikt filosofisch.
1
Hij stelt open vragen of er ook Ideeën bestaan van gebruiksvoorwerpen.
2
Periode 3
Op het moment dat de 'stoel' werd uitgevonden, ontstond toen de tijdloze Idee Stoel ?
3
Of is het zo dat de Ideeën van Trein, Vliegtuig, Computer etc. er altijd al waren, maar geduldig wachtten op hun ontdekking door ons?
4

Slide 25 - Diapositive


Plato maakt in zijn Ideeënleer een onderscheid tussen
A
werkelijkheid en onwerkelijkheid.
B
licht en donker.
C
goed en slecht.
D
materie en immaterie.

Slide 26 - Quiz

Schept vanuit ongeordende materie (of bewegende chaos) de wereld naar het beeld van de Ideeën.
3
Hij gelooft in een Demiurg.
(een middelaar tussen God en de lage sferen).
2
Plato gelooft niet in een persoonlijk God, hoewel zijn gedachten erg
religieus zijn.  
1
Hierbij is dus geen sprake van een schepping uit het niets.
4
God 

Slide 27 - Diapositive

Hoe zou Plato denken over de christelijke voorstelling van wie God is? Motiveer je antwoord.
Johannes 3:16

Slide 28 - Question ouverte

Leerdoelen
  • Ik heb kennis genomen van de de werken van Plato in de 3 verschillende periodes.
  • Ik begrijp de allegorie van de grot en bent instaat om deze te interpreteren.
  • Ik kan de Ideeënleer uitleggen.
  • Ik ben instaat om eigen mening duidelijk formuleren omtrent de leer van Plato.

Slide 29 - Diapositive