Herhaling grammatica chapter 3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Grammar Chapter 3

Adjectives

Present perfect

Een Adjective zegt iets over...

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoegelijk naamwoord
4. Onderwerp

Een Adjective is een...

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoegelijk naamwoord
4. Onderwerp

Een Adjective zet je meestal...

1. Voor het zelfstandig naamwoord
2. Na het zelfstandig naamwoord
3. Na het werkwoord
4. Voor het werkwoord

Wat zijn de Adjectives in de volgende zinnen? Let op, soms zijn er meer goede antwoorden.

They both watched a romantic film.

The latest news is about the intens and heavy storm in Miami.

Julia and Tom sat on a broken but shiny chair.

We had a good time.

The man saw a pretty, black and lovely dog.

Toetsopdracht

Schrijf een zin met de volgende bijvoeglijke naamwoorden:

Voorbeeld: (cool) → My cool parents bought me a Playstation

Maak een zin met het bijvoeglijk naamwoord 'green'

Maak een zin met het bijvoeglijk naamwoord 'unhappy'

Toetsopdracht

Voeg een bijvoeglijk naamwoord toe aan de zin:

Voorbeeld: ‘’My ….. dress is my favourite’’

Wordt:

 ‘’ My yellow dress is my favourite’’.

You're only 16; that's not ....... enough to drink.

The exercise was very ....... ; everybody got a bad grade.

Grammar

Present Perfect

Hoe maak je de Present Perfect?

present perfect

Have/has + voltooid deelwoord

* I have studied all night.

Welke zin is correct in de present perfect geschreven?

1. Julia has have an injured knee for 2 days.
2. Julia has had an injured knee for 2 days.
3. Julia had an injured knee for 2 days.
4. Julia has an injured knee for 2 days.

Welke zin is correct geschreven?

1. I has worked in a hospital since 2010.
2. I have workt in a hospital since 2010.
3. I have worked in a hospital since 2010.
4. I have work in a hospital since 2010.

Toetsopdracht

Grammatica: vul de present perfect in van het werkwoord tussen haakjes. Voorbeeld: “I …..(see) you at the beach” wordt “I have seen you at the beach”.

Vul de present perfect in:
They ........ (make) a terrible mistake.

Vul de present perfect in:
Someone....... (take) my bike.

Vul de present perfect in:
I ...... (speak) to him since this morning.

Vul de present perfect in:
He ..... (drive) over 200 miles since yesterday.

0