Flexblok Spieren

Spieren
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spieren

Slide 1 - Diapositive

Spierstelsel
Aan de botten zitten spieren vast. Door deze spieren kan je lichaam rechtop staan en bewegen. Alle skeletspieren in het lichaam vormen samen het spierstelsel (zie afbeelding).

Slide 2 - Diapositive

Pezen
Een spier zit vast aan een bot met pezen. De plaats waar een pees aan een bot vastzit, heet aanhechtingsplaats (zie afbeelding). Een spier kan zich samentrekken, maar een pees niet. Als een spier zich samentrekt, wordt hij korter en dikker. Daardoor trekt de spier aan de botten waar hij aan vastzit. De spier trekt de botten naar elkaar toe. Zo ontstaat een beweging. In afbeelding  zie je dit bij de kuitspier. Als de kuitspier samentrekt, gaat het hielbeen omhoog.

Slide 3 - Diapositive

Antagonistisch paar
In de afbeelding zie je de spieren die je onderarm bewegen. Om je onderarm te bewegen heb je twee spieren nodig: de biceps (armbuigspier) en de triceps (armstrekspier).
In afbeelding 1 is de arm gebogen. De biceps is dan aangespannen. De biceps trekt aan het spaakbeen, waardoor de arm buigt. De biceps kan het bot niet terugduwen. Om de arm te strekken, is daarom de triceps nodig. Als deze spier aanspant, trekt hij aan de ellepijp en wordt de arm gestrekt (zie afbeelding 2).
Om een bot te bewegen heb je altijd twee spieren nodig: een buigspier en een strekspier. Deze spieren hebben een tegengestelde werking. Een buigspier en een strekspier die samen één beweging mogelijk maken, vormen een antagonistisch paar. De strekspier is de antagonist van de buigspier.

Slide 4 - Diapositive

Andere spierbewegingen
Behalve skeletspieren heb je ook allerlei spieren in je organen. Deze orgaanspieren bewegen zonder dat je je daar bewust van bent. Bijvoorbeeld de spieren in de wand van je slokdarm, maag en darmen. Als je eet, bewegen deze spieren het voedsel door je darmkanaal (zie afbeelding rechts).
Ook je hart is een spier: de hartspier (afbeelding links). Door samen te trekken pompt het hart bloed door het lichaam. Zelfs in je huid heb je spieren. Aan elk haartje zit een klein spiertje. Als je kippenvel krijgt, trekken die spiertjes samen

Slide 5 - Diapositive

Insecten hebben een uitwendig skelet. Dat betekent dat het skelet om het lichaam zit. In de afbeelding zie je het uitwendig skelet van de poot van een insect. Je ziet hoe de spieren aan het skelet vastzitten.

Welke spieren vormen een antagonistisch paar?
A
Spier 1 en 2 + spier 3 en 4
B
Spier 1 en 4 + spier 2 en 3
C
Spier 3 en 4 + spier 2 en 3
D
spier 1 en 3 + spier 2 en 4

Slide 6 - Quiz

Als je je arm buigt, dan:
A
trekt alleen de biceps zich samen.
B
trekt alleen de pees zich samen.
C
trekt zowel de biceps als de pees zich samen

Slide 7 - Quiz

Als een spier zich ontspant, wordt hij... en ... .
A
korter en dikker
B
korter en dunner
C
langer en dikker
D
langer en dunner

Slide 8 - Quiz

De antagonist van de biceps is de ...

Slide 9 - Question ouverte

achterste dijbeenspier
voorste dijspier
scheenbeenspier
kuitspier 
In de afbeelding zie je botten en spieren in de achterpoot van een kikker. Je kunt de achterpoot van een kikker vergelijken met het been van een mens.
Welk nummer heeft de spier in de afbeelding?
nummer 1

nummer 2

nummer 3

nummer 4

Slide 10 - Question de remorquage

Welke spieren vormen een antagonistisch paar?

Slide 11 - Question ouverte

Gebruik je de spieren bewust of onbewust?
1. hartspier
2. spieren waarmee je de vingers buigt
3. spieren in de wand van de maag
4. spieren waarmee je de arm buigt
5. spieren in je huid
6 spieren waarmee je een bal wegschopt 
Bewust
Bewust
Bewust
Onbewust
Onbewust
Onbewust

Slide 12 - Question de remorquage

De spier die het been laat buigen, is de ... dijspier.
A
achterste
B
voorste

Slide 13 - Quiz

De spier die het been weer strekt, is de ... dijspier.
A
achterste
B
voorste

Slide 14 - Quiz

In de afbeelding zie je een hardloper die wacht op het startschot.

Als het startschot klinkt, trekt in het linkerbeen de 1... dijspier samen. In het rechterbeen trekt de 2... dijspier samen.
A
1. achterste, 2. voorste
B
1. achterste, 2. achterste
C
1. voorste, 2. achterste
D
1. voorste, 2. voorste

Slide 15 - Quiz

Pak met je rechterhand je linkeronderarm vast. Maak met je linkerhand een vuist en strek vervolgens je vingers. Herhaal dit enkele malen.
Waar liggen de spieren waarmee je de vingers beweegt?
A
in de bovenarm
B
in de hand
C
in de onderarm

Slide 16 - Quiz

Insecten hebben een uitwendig skelet. Dat betekent dat het skelet om het lichaam zit. In de afbeelding zie je het uitwendig skelet van de poot van een insect. Je ziet hoe de spieren aan het skelet vastzitten.

Welke twee spieren trekt het insect samen om de poot te strekken?
A
Spier 1 en 2
B
Spier 1 en 4
C
Spier 3 en 4
D
spier 2 en 3

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Werkblad
Oefenen botten!

Slide 19 - Diapositive