Tekstdoelen (herhaling) - GO8.2

Tekstdoelen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Tekstdoelen

Slide 1 - Diapositive

Planning
1
2
2
3
4
Doelen
Uitleg lezen en quiz maken
Zelfstandig werken
Bespreken

Slide 2 - Diapositive

Doelen van deze les:
- Je kunt benoemen wat een informerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
- Je kunt benoemen wat een overtuigende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
- Je kunt benoemen wat een activerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
- Je kunt benoemen wat het verschil is tussen deze teksten
- Je kunt een overtuigende tekst schrijven

Slide 3 - Diapositive

Informerende tekst
De schrijver wil graag dat de lezer iets 'leert' van zijn tekst.

Je herkent een informerende tekst aan de volgende kenmerken:
  • Een informerende tekst is objectief. De informatie is 'neutraal'.
  • Een informerende tekst bevat vooral feitelijke uitspraken. Een feitelijke uitspraak is controleerbaar: het is waar of niet waar.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Overtuigende tekst
De mening van de schrijver staat centraal. De schrijver neemt een standpunt in over een onderwerp en gebruikt argumenten om zijn standpunt te verdedigen. De schrijver wil de lezer overtuigen van zijn gelijk.

Je herkent een overtuigende tekst aan de volgende kenmerken:
  • De mening van de schrijver staat in de tekst.
  • Er staan argumenten in de tekst. Argumenten zijn uitspraken waarmee de schrijver uitlegt waarom hij of zij iets vindt.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Activerende tekst
Een activerende tekst gaat net een stapje verder dan een overtuigende tekst. De schrijver wil dat de lezer het met hem eens wordt en dat de lezer 'in actie komt'.

Je herkent een activerende tekst aan de volgende kenmerken:
  • Er wordt meestal een product, dienst of organisatie aangeprezen.
  • De lezer wordt persoonlijk aangesproken en overgehaald om in actie te komen.
  • Er staan vaak veel bijvoeglijke naamwoorden in de tekst.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 13 - Quiz

Tekstdoelen

Een recensie van een film heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 14 - Quiz

Tekstdoelen

Een reclametekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 15 - Quiz

Tekstdoelen

Een verkiezingstekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 16 - Quiz

Tekstdoelen

Een menukaart heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 17 - Quiz

Tekstdoelen

Een column in een tijdschrift heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 18 - Quiz

Tekstdoelen

Een politierapport heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 19 - Quiz

Tips voor de aanpak:
- Je hebt een idee
- Je bespreekt met iemand hoe je dit idee zal uitvoeren
- Je neemt een beslissing
- Je schrijft een plan waar je helemaal achter staat
Zelf aan de slag 1
Meer tips zie volgende video

Slide 20 - Diapositive

0

Slide 21 - Vidéo

Over welke letters gaat het hier? Leg uit waarom.

Slide 22 - Question ouverte

Wat
Maken: werkblad 8.2 --> het schrijven van een overtuigende tekst over Amsterdam Nieuw-West. 
Hoe?
Eerst zelf proberen. Lukt het niet, overleg met je buurman of buurvrouw
Klaar?
Stillezen of ZW in stilte
Tijd?
30 minuten 
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?
Zelf aan de slag 2

Slide 23 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 24 - Carte mentale

Doelen van deze les:
- Je kunt benoemen wat een informerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
- Je kunt benoemen wat een overtuigende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
- Je kunt benoemen wat een activerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
- Je kunt benoemen wat het verschil is tussen deze teksten
- Je kunt een overtuigende tekst schrijven

Slide 25 - Diapositive