Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
zwakke werkwoorden Duits
Slide 1 - Diapositive
Zijn niet moeilijk ....
zijn regelmatig
worden volgens een vast schema vervoegd
hiervoor bestaat een ezelsbruggetje
Slide 2 - Diapositive
Na deze les ...
Ken je de regels voor het vervoegen van de zwakke werkwoorden.
Kan je met behulp van de regels de zwakke werkwoorden vervoegen
en weet je op welke bijzonderheden je moet letten.
Slide 3 - Diapositive
Wat is een zwak werkwoord?
verleden tijd: geen klinkerverandering
Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak
voor het vervoegen van een werkwoord heb je de persoonlijke voornamenwoorden nodig
Slide 4 - Diapositive
Wat zijn ook alweer de persoonlijke vnw. in het Nederlands?
Slide 5 - Carte mentale
De persoonlijke vnw in het Nederlands zijn:
ik wij
jij jullie
hij zij
zij u
het
Slide 6 - Diapositive
Wist jij ze allemaal?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
De persoonlijke vnw in het Duits zijn:
ik = ich
jij = du
hij/zij/het = er/sie/es
wij = wir
jullie = ihr
zij/ u = sie/Sie
(Neem dit rijtje over in je aantekeningenschrift)
Slide 8 - Diapositive
Sleepvraag
Er volgt nu een sleepvraag.
Zorg dat de woorden op de juiste plek komen te staan
Slide 9 - Diapositive
ik
jij
hij
wij
jullie
zij
het
zij
u
du
wir
sie
Sie
sie
ihr
es
er
ich
Slide 10 - Question de remorquage
Had jij ze allemaal goed?
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quiz
Maak nu de volgende invuloefening.
Geef de vertaling van het woord dat tussen haakjes staat.
Denk hierbij ook aan de hoofdletters!
Slide 12 - Diapositive
(Wij) sind zu Hause.
Slide 13 - Question ouverte
Woher kommst (jij)?
Slide 14 - Question ouverte
Wohnt (jullie) auch in München?
Slide 15 - Question ouverte
Haben (u) die Noten, Herr Jansen?
Slide 16 - Question ouverte
Wie spät ist (het)?
Slide 17 - Question ouverte
Nu naar de werkwoorden
Slide 18 - Diapositive
Hoe krijg je de stam?
Hele werkwoord min en is de stam
de -en of -n weg te laten
Voorbeelden:
wohnen - en = wohn
spielen - en = spiel
kommen - en = komm
machen > mach; spielen > spiel; radeln > radel
Slide 19 - Diapositive
Het werkwoord komt er dan als volgt uit te zien:
machen spielen
ich mach- spiel-
du mach- spiel-
er/sie/es mach- spiel-
wir mach- spiel-
ihr mach- spiel-
sie/Sie mach- spiel-
Slide 20 - Diapositive
Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komt de uitgang.
Dit zijn de volgende letters:
(FE) E - ST - T - EN - T - EN
Slide 21 - Diapositive
Het werkwoord komt er dan als volgt uit te zien:
(Fe) (Fe)
ich mach e spiele
du mach st spielst
er/sie/es mach t spielt
wir mach en spielen
ihr mach t spielt
sie/Sie mach en spielen
Slide 22 - Diapositive
Oefen nu zelf en kijk of je het snapt: vertaal 'hij speelt' spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt
Slide 23 - Quiz
Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie
Slide 24 - Quiz
Vertaal: jullie kopen kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft
Slide 25 - Quiz
Nog 1 klein puntje:
Als de stam op een 's'-klank eindigt (bijv. s, ss, ß, z):
dan komt er bij du alleen een 't' achter de stam
(Anders zou je twee keer een 's' hebben staan en dat had je waarschijnlijk automatisch al weggelaten, toch?)
Slide 26 - Diapositive
Het werkwoord komt er dan als volgt uit te zien:
heißen
ich heiße
du heißt
er/sie/es heißt
wir heißen
ihr heißt
sie/Sie heißen
Slide 27 - Diapositive
Nog een laatste keer oefenen: Hoe zeg je 'jij heet Thom'? heißen (= heten)
A
er heißt Thom
B
du heißst Thom
C
du heißt Thom
D
er heißst Thom
Slide 28 - Quiz
en nu 'jij danst'?
tanzen (= dansen)
A
du tanzest
B
du tanzst
C
du tanzt
Slide 29 - Quiz
Nog even een uitleg
van twee andere Duitsleraren .....
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Vidéo
Slide 32 - Vidéo
Slide 33 - Vidéo
Kijk nu terug naar de lesdoelen:
Na deze les Ken je de regels voor het vervoegen van de zwakke werkwoorden. Kan je met behulp van de regels de zwakke werkwoorden vervoegen en weet je op welke bijzonderheden je moet letten.
Slide 34 - Diapositive
Heb je de lesdoelen behaald?
Je kunt deze les net zo lang bekijken tot je het snapt. Je kunt ook in je boek van het eerste jaar Duits hier oefeningen bij zoeken. Maar zonder leren en oefenen, gaat het niet lukken ....