Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
12.4 Elektriciteit en Veiligheid
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen 12.4
Je kunt beschrijven welke twee gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.
Je kunt uitleggen waarom je in vochtige ruimtes extra voorzichtig moet zijn met elektriciteit.
Je kunt uitleggen wat word bedoelt met enkele en dubbele isolatie.
Je kunt zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde in afbeeldingen herkennen en de functie beschrijven.
Slide 2 - Diapositive
Voorkennis
Heb jij al eens een schok gehad door elektriciteit ?
Slide 3 - Diapositive
De meterkast
Slide 4 - Diapositive
Gevaren
1) Brand bij kortsluiting of
overbelasting.
2) Schok.
Slide 5 - Diapositive
enkele/dubbele isolatie
Bij een apparaat met dubbele isolatie is er een extra isolatielaag en meestal een plastic buitenkant.
Slide 6 - Diapositive
Zekeringen
Groepszekering: deze springt boven
de 16 A om brand door oververhitting
te voorkomen.
Installatieautomaat: een
elektronische zekering.
Slide 7 - Diapositive
Aardlekschakelaar
Deze vergelijkt de stroom tussen de fase en nul. Is deze groter dan 30 mA, dan springt de aardlekschakelaar.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Randaarde
Een geel/groene draad die via de metalen buitenkant van een apparaat via het snoer naar de rand van het stopcontact gaat.
De randaarde voorkomt stromen door je lichaam.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Opdrachten maken
Wat - LEZEN 1.4 & maken Opdracht 1 t/m 13, BLZ 45 t/m 54
Hoe - 10 min in stilte! (Erna zachtjes overleggen)
HULP? - Docent (Looplangs of steek je hand op)
Klaar? - Lees en maak extra.
timer
10:00
Slide 12 - Diapositive
Boven hoeveel Ampère is stroomsterkte levens gevaarlijk?
A
1 A
B
1 mA
C
10 mA
D
100 mA
Slide 13 - Quiz
Wat is het ouderwetse woord voor Zekering?
Slide 14 - Question ouverte
Kees die gaat zijn telefoon opladen maar ziet dat zijn telefoon snoer kapot is. Kees stop het snoer in het stopcontact en krijgt een schok. Waar of niet waar?