1.4 Elektriciteit en veiligheid

1.4 Elektriciteit en Veiligheid
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.4 Elektriciteit en Veiligheid

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 12.4
  • Je kunt beschrijven welke twee gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.
  • Je kunt uitleggen waarom je in vochtige ruimtes extra voorzichtig moet zijn met elektriciteit.
  • Je kunt uitleggen wat word bedoelt met enkele en dubbele isolatie.
  • Je kunt zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde in afbeeldingen herkennen en de functie beschrijven. 

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis
 Heb jij al eens een schok gehad door elektriciteit ?

Slide 3 - Diapositive

De meterkast

Slide 4 - Diapositive

Gevaren
1) Brand bij kortsluiting of 
overbelasting.
2) Schok.


Slide 5 - Diapositive

enkele/dubbele isolatie
Bij een apparaat met dubbele isolatie is er een extra isolatielaag en meestal een plastic buitenkant.

Slide 6 - Diapositive

Zekeringen
Groepszekering: deze springt boven 
de 16 A om brand door oververhitting 
te voorkomen.

Installatieautomaat: een 
elektronische zekering.

Slide 7 - Diapositive

Aardlekschakelaar
Deze vergelijkt de stroom tussen de fase en nul. Is deze groter dan 30 mA, dan springt de aardlekschakelaar.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Randaarde
Een geel/groene draad die via de metalen buitenkant van een apparaat via het snoer naar de rand van het stopcontact gaat.

De randaarde voorkomt stromen door je lichaam.
 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Opdrachten maken

Slide 14 - Diapositive

Boven hoeveel Ampère is stroomsterkte levens gevaarlijk?
A
1 A
B
1 mA
C
10 mA
D
100 mA

Slide 15 - Quiz

Wat is het ouderwetse woord voor Zekering?

Slide 16 - Question ouverte

Kees die gaat zijn telefoon opladen maar ziet dat zijn telefoon snoer kapot is. Kees stop het snoer in het stopcontact en krijgt een schok.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

HUISWERK
Opdracht 1 t/m 13

 BLZ 49 t/m 54

Slide 18 - Diapositive