h2C

Hola H2C
Hoy es el .............................. ?
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hola H2C
Hoy es el .............................. ?

Slide 1 - Diapositive

La planificación
- Repasar ser, estar y hay.
- Corregir los deberes.
- Para + ejercicio
- Vocabulario + overhoring
- Una  canción.
- Frases clave.
- Escribir conversación 1.

Slide 2 - Diapositive

Al final de la clase
- Aan het eind van de les kunnen jullie benoemen wat het verschil is in gebruik tussen ser, estar en hay.
- Aan het eind van de les kunnen jullie benoemen jullie wat 'para' betekent.
- Aan het eind van de les kennen jullie de vocabulaire van 5.1 en 5.2.
- Aan het eind van de les kunnen jullie door middel van de frases clave een gesprekje voeren in een winkel.

Slide 3 - Diapositive

Wat betekenen ser, estar en hay?

Slide 4 - Question ouverte

Hoe vervoeg je 'ser'

Slide 5 - Question ouverte

Hoe vervoeg je estar?

Slide 6 - Question ouverte

Kies uit hay/estar/ser

Pedro y Juan .......... en la piscina.
A
hay
B
están
C
estáis
D
son

Slide 7 - Quiz

Hay, ser of estar?
En la cocina ...... una nevera y un horno.
A
hay
B
está
C
es

Slide 8 - Quiz




3. Yo ___ alta y tú ___ baja.
¿Hay, Ser o Estar?
A
soy, estás
B
estoy, estás
C
soy, eres
D
estoy, eres

Slide 9 - Quiz

Kies uit hay/estar/ser

Isabella y yo ............ en la calle.
A
hay
B
estamos
C
estáis
D
sois

Slide 10 - Quiz

Hay ser of estar?
Mi padre y yo ................. altos y morenos.
A
estamos
B
hay
C
somos

Slide 11 - Quiz

Gramática: ser/estar/hay:

Mi habitación ... bonita y moderna
A
está
B
es
C
hay
D
somos

Slide 12 - Quiz

¿Ser, estar o hay?
En mi clase ... muchas sillas, mesas y ordenadores
A
son
B
hay
C
está
D
es

Slide 13 - Quiz

Corregir los deberes:

Slide 14 - Diapositive

Corregir los deberes

Slide 15 - Diapositive

Corregir los deberes

Slide 16 - Diapositive

Para
Para= voor (zodra je iets geeft)

Para mí, tí, él/ella/usted, nosotros, vosotros, ell@s/ustedes. 

El bolígrafo es para tí.
La camisa y el sombrero son para Pedro.

Ej. 8, wb. pág. 57

Slide 17 - Diapositive

Vocabulario
timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

Frases clave
 In tweetallen ga je komende 5 minuten gesprekken voeren in het Spaans door middel van de frases clave 1, en una calle comercial. 
Je stelt elkaar vragen waarop de ander antwoord geeft. (de antwoorden staan onder de dikgedrukte vragen. 

Hier werk je aan je uitspraak en het oefenen met de frases clave.

Slide 19 - Diapositive

Página nueve y diez.

Slide 20 - Diapositive

Leerdoelen
- Aan het eind van de les kunnen jullie benoemen wat het verschil is in gebruik tussen ser, estar en hay.
- Aan het eind van de les kunnen jullie benoemen jullie wat 'para' betekent.
- Aan het eind van de les kennen jullie de vocabulaire van 5.1 en 5.2.
- Aan het eind van de les kunnen jullie door middel van de frases clave een gesprekje voeren in een winkel.

Slide 21 - Diapositive

Deberes
Estudiar:
- Hay, ser y estar.
- Vocabulario
- vervoeging regelmatige werkwoorden

Hacer:
- wb. pag. 57 oefening 8.
- vocaboekje pag. 9 en 10 (schrijven conversaties)

Slide 22 - Diapositive