Voorbereiding toets H1

H1 | Kun je kopen wat je wilt?
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H1 | Kun je kopen wat je wilt?

Slide 1 - Diapositive

Basisbehoeften
De mens heeft voor een goed leven dus vier basisbehoeften. 
  1. Voedsel
  2. Huisvesting
  3. Gezondheidszorg
  4. Onderwijs 

Slide 2 - Diapositive

Middelen
Om in je behoeften te voorzien heb je middelen nodig zoals tijd en geld


Slide 3 - Diapositive

Zelfvoorziening
Je kunt ook in je behoeften voorzien door zelfvoorziening. ​
Wat je nodig hebt of graag wilt hebben voor eigen gebruik, produceer je dan zelf. 

Slide 4 - Diapositive

Prioriteiten
Bij het vaststellen van de budgetten moet je prioriteiten stellen

Bepalen wat je het belangrijkste vindt, noem je prioriteiten stellen.

Slide 5 - Diapositive

Een getal berekenen met procenten
  • Hoeveel is 18% van € 250? 
  • 18:100 x 250 = €45
  • of
  • 250 : 100 x 18 = €45

Slide 6 - Diapositive



Sociale beïnvloeding




Commerciële beïnvloeding






De marketingmix: 6p's

Beïnvloeding

Slide 7 - Diapositive

Marketingmix (6 p's)
Personeel
Product
Prijs
Promotie
Presentatie
Personeel
Plaats

Slide 8 - Diapositive

Commerciële reclame
Het doel van een commerciële reclame is WEL om zoveel mogelijk producten te verkopen!

Slide 9 - Diapositive

Berekening
Emre heeft een maandinkomen van €2000. Hij geeft per maand €1500 uit. Hoeveel procent geeft hij van zijn maandinkomen uit?
  • Deel : geheel x 100
  • 1500 : 2000 x 100 = 75%

Slide 10 - Diapositive

Begrotingstekort of -overschot?
  • Als de begrote inkomsten groter zijn dan de uitgaven = begrotingsoverschot
  • En andersom..... een begrotingstekort



  • Hier is sprake van ...... een begrotingsoverschot

Slide 11 - Diapositive

Inkomensvormen
  • Inkomen uit arbeid


  • Inkomen uit bezit


  • Inkomen uit overdracht

Slide 12 - Diapositive

Soorten uitgaven
  • Vaste lasten
  • Huishoudelijke uitgaven
  • Incidentele uitgaven

Slide 13 - Diapositive

Sparen voor een incidentele uitgave
Issa wil een telefoon van € 1000 kopen. Hij spaart € 100 per maand. Hij heeft hij nu al € 320 gespaard.  Bereken hoeveel maanden Joran nog moet sparen om de telefoon  te kunnen kopen.
  • 1000 - 320 = €680
  • €680 : 100 = 6,8 = 7 maanden

Slide 14 - Diapositive

Je koopkracht daalt als...
A
Je inkomen stijgt
B
Er sprake is van inflatie
C
Er sprake is van deflatie
D
Prijs van product daalt

Slide 15 - Quiz

(nieuw - oud) : oud x 100
De prijs van een fles cola was vorig jaar €1,30. Dit jaar is de prijs van een fles cola €1,50.  Met hoeveel procent is de prijs in één jaar gestegen?
  • (nieuw - oud) : oud x 100
  • (1,50 - 1,30) : 1,30 x 100 = 

Slide 16 - Diapositive