2KT TV H1 PV TT VT en VD

Persoonsvorm
1 / 25
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm

Slide 1 - Carte mentale

Persoonsvorm schrijven
spelling
ik-vorm kennen

Slide 2 - Diapositive

Ik-vorm van antwoorden

Slide 3 - Question ouverte

Ik-vorm van struikelen

Slide 4 - Question ouverte

De persoonsvorm spellen in de
tegenwoordige tijd


Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat,
zijn er maar drie mogelijkheden. 

Slide 5 - Diapositive

Tegenwoordige tijd (tt)
1. Ik-vorm (aangepaste stam)
2. Ik-vorm + t
3. Hele werkwoord

Bekijk de regels en leer goed wanneer je welke vorm gebruikt!

Slide 6 - Diapositive

1. Ik-vorm

Enkelvoud ik-vorm of jij erachter:

schrijf alleen de stam


ik loop

ik fiets

ik praat

ik vind

loop jij

fiets jij

praat jij

vind jij

Slide 7 - Diapositive

2. Ik-vorm + T

Enkelvoud andere vormen:

schrijf de ik-vorm + t




jij loopt

hij fietst

zij praat

Fred vindt

Slide 8 - Diapositive

3. HELE WERKWOORD

Meervoud:

schrijf het hele werkwoord


wij lopen

zij fietsen

jullie praten

Fred en Laurien vinden

Slide 9 - Diapositive

(wandelen t.t.) 3. Je ..... daar niet graag, hé?

Slide 10 - Question ouverte

(nemen t.t.) 4. ...... je liever de andere weg?

Slide 11 - Question ouverte

(worden t.t.) 6. Jesse ..... bijna 10.

Slide 12 - Question ouverte

verleden tijd (vt)

Slide 13 - Diapositive

Verleden tijd
Sterke werkwoorden

Veranderen van klank!

Ik gaf, wij gaven --> geven
Ik liep, wij liepen --> lopen

Slide 14 - Diapositive

De baby ... (huilen) toen hij honger had.

Slide 15 - Question ouverte

Jet ... (eten) gisteren een broodje kaas.

Slide 16 - Question ouverte

Voltooid deelwoord (vd)
Het voltooid deelwoord is het werkwoord dat aangeeft dat iets is afgelopen. 

Je herkent het voltooid deelwoord aan: 
  • Omdat je de PV al uit de zin hebt gehaald, weet je dat de andere vervoegde werkwoorden voltooid deelwoorden zijn
  • Zin bevat een vorm van hebben, zijn of worden
  • Er staat ge- be- of ver- voor 
  • Het werkwoord geeft aan dat het is afgelopen 


Slide 17 - Diapositive

voltooid deelwoord (vd)
Verlengproef
Het heeft 7 euro gekos....
koste
je hoort een t
Het heeft 7 euro gekost




Slide 18 - Diapositive

Wat is het juiste vd?
Mijn nichtje is vorig jaar....(verhuizen)
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizt
D
verhuizd

Slide 19 - Quiz

Wat is het juiste vd?
De hond van de buren heeft mij....(bijten)
A
gebijt
B
gebijd
C
gebeten

Slide 20 - Quiz

Wat is het juiste vd?
We hebben uren.... (dansen)
A
gedansd
B
gedansen
C
gedanst

Slide 21 - Quiz

Geleerd?

Slide 22 - Carte mentale

Nog vragen?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:

Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt

Slide 24 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:

Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen

Slide 25 - Quiz