12.2 Ademhaling en vervoer bij dieren

Ademhaling bij dier

en mens


Ademhaling en vervoer bij dieren
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Ademhaling bij dier

en mens


Ademhaling en vervoer bij dieren

Slide 1 - Diapositive

les doel
Je leert waarom mensen en dieren zuurstof nodig zijn
Je leert hoe de ademhaling bij mens en dier werkt
Je leert over het vervoer van stoffen in het lichaam bij mens, insect en vis

Slide 2 - Diapositive

Hoe kauwen dieren?
Planteneters - bijv. koeien
Plooikiezen malen het plantaardig voedsel fijn

Vleeseters - bijv. honden
Grotere scherpere hoektanden en knipkiezen zo verscheuren ze hun prooi.

Alleseters - bijv. mensen en varkens. Zij eten plantaardig en dierlijk voedsel.
Snijtanden en hoektanden om het eten los te knippen en knobbelkiezen om het eten goed te malen

Slide 3 - Diapositive

Waardoor zijn honden slanker dan koeien?
Plantencellen hebben een celwand en zijn daardoor moeilijk fijn te kauwen en te verteren. Planteneters hebben daarom een lange darm die opgepropt zit in de dikke buik. 

Dierlijke cellen hebben geen celwand en zijn daardoor makkelijk fijn te kauwen en te verteren. Daarom is het verteringsstelsel korter. Dus een dunnere buik.

En alleseters zitten er tussenin

Slide 4 - Diapositive

Water + Koolstofdioxide en lichtenergie--> Glucose + Zuurstof
Koolstofdioxide + 
licht + water ---> 
Glucose + zuurstof

Slide 5 - Diapositive

Alle voedingstoffen horen in een kringloop
planten maken voedingsstoffen
Planteneters gebruiken de voedingsstoffen
vleeseters eten andere dieren
schimmels en bacteriën zorgen dat alles weer afgebroken wordt

Slide 6 - Diapositive

Welke van deze dieren heeft géén zuurstof nodig?
insecten
vissen
beren
wormen
ze hebben allemaal zuurstof nodig

Slide 7 - Sondage

Waar wordt zuurstof voor gebruikt?
  • Waar in je lichaam vindt verbranding plaats? 

  • Welke dieren hebben zuurstof nodig?

Slide 8 - Diapositive

Ook rare dieren hebben 
 zoals deze insecten
zuurstof nodig.
en vissen

Slide 9 - Diapositive

ademhaling
  • Je ademt om zuurstof op te nemen. 
  • Dat gebruik je voor verbranding, Om te kunnen bewegen of groeien
  • Ook geef je koolstofdioxide af, dat ontstaat bij verbranding.
  • Zuurstof wordt opgenomen in je longen en wordt vervoert naar je hele lichaam door het bloed.

Slide 10 - Diapositive

Gesloten bloedsomloop

Slide 11 - Diapositive


Insecten hebben een open bloedsomloop. Deze bestaat uit 1 ader. Zuurstof wordt vervoert in tracheën, dus niet in het bloed.

Slide 12 - Diapositive

geen longen maar tracheeën
  • Tracheeën zijn luchtbuizen in het lichaam van een insect.
  • Deze luchtbuizen hebben een opening aan de zijkant van het lichaam. Ze zijn verspreid over het hele lichaam.
  • De tracheeën vervoeren zuurstof door het lijf, dus niet zoals bij ons via het bloed.

Slide 13 - Diapositive

ademen
Insecten bewegen vaak met hun achterlijf. 
De tracheeën ontspannen en trekken zich samen.
Hierdoor stroomt de lucht naar binnen en naar buiten

Slide 14 - Diapositive

Bij vissen gaat het water langs de kieuwen. Deze nemen (net als onze longen) zuurstof op en geven koolstofdioxide af.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Waar gebruiken insecten en vissen de zuurstof voor?

Slide 17 - Question ouverte

Welke andere vormen van ademhaling zijn er naast de longen?

Slide 18 - Question ouverte

hoe heet het ademhalingsstelsel van een insect?
A
long
B
kieuw
C
trachee
D
maag

Slide 19 - Quiz

hoe halen vissen adem
A
met tracheeën
B
met longen
C
met kieuwen
D
ze halen geen adem

Slide 20 - Quiz

Een wesp maakt vaak bewegingen met zijn achterlijf, waarom maakt hij deze bewegingen.
A
Om dat hij ADHD heeft
B
Omdat hij zo zijn vijanden op afstand houdt
C
Omdat hij jeuk heeft
D
Om adem te halen

Slide 21 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

opdrachten
12.2: opdrachten tot en met 11
en
12.3 opdrachten tot en met 10

Slide 23 - Diapositive