2G semaine 21 Blok D 2024

SO maken
naam op je blaadje
Praten en spieken = 1


Klaar: Maak in je boek p. 22/23
16bc,  17abcd
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

SO maken
naam op je blaadje
Praten en spieken = 1


Klaar: Maak in je boek p. 22/23
16bc,  17abcd

Slide 1 - Diapositive

Préparation
Log in op lessonup.app                                 

Sur la table
-chromebook
-cahier d'activités 
-stylo
-weekplanner
timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Sain et sauf!

Slide 3 - Diapositive

La négation / De ontkenning

Slide 4 - Diapositive

De ontkenning 
Doel: 
ik kan een zin ontkennend maken in het Frans,
Dus: In het Frans zeggen dat iets niet zo is. 

Slide 5 - Diapositive

In welke zinnen zit een ontkenning?
A
Ik hou niet van opruimen
B
Ik eet soms appels

Slide 6 - Quiz

In welke zinnen zit een ontkenning?
A
Hij eet geen vlees, hij is vegetarier
B
Mijn moeder kan goed koken

Slide 7 - Quiz

Ontkenning in het Nederlands
Je gebruikt dan de woorden 
niet of geen

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Dus:

In het Nederlands: niet en geen

In het Frans altijd twee woorden: ne..... pas


Ne staat vóór de persoonsvorm

Pas staat direct achter de persoonsvorm



Slide 10 - Diapositive

Stappenplan


1.   Zoek de persoonsvorm (meestal eerste werkwoord in de zin).

2.  Zet ne voor de persoonsvorm

3. Zet pas achter de persoonsvorm


LET OP!: Begint de persoonsvorm met een klinker/h  -> n'



Slide 11 - Diapositive

NE/N'..........PAS
De betekenis van niet/geen is in het Frans: ne/n' ... pas

BV:          Mijn zus werkt                -        Ma soeur travaille 
                 Mijn zus werkt niet       -       Ma soeur ne travaille pas

BV:          Ik luister muziek                 -     J'écoute la musique
                 Ik luister geen muziek     -     Je n'écoute pas la musique

Slide 12 - Diapositive

Essaye...

  1. Il mange des pommes.
  2. Nous jouons au foot.
  3.  Je suis malade.
  4.  Ils vont à l'école.

Slide 13 - Diapositive

Hoe maak je deze zin ontkennend?
Je vais à l'école.
A
Ne pas je vais à l'école.
B
Je ne vais à l'école pas.
C
Je vais ne pas à l'école.
D
Je ne vais pas à l'école.

Slide 14 - Quiz

Tu es sympa (niet)
A
Tu ne es pas sympa
B
Tu es ne sympa pas
C
Tu n'es pas sympa
D
Tu n'es sympa pas

Slide 15 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Je regarde la télé.

Slide 16 - Question ouverte

Maak de zin ontkennend: Nous avons deux chiens.

Slide 17 - Question ouverte

Huiswerk voor volgende keer
- M: blok D online
- L: slim stampen D


Slide 18 - Diapositive