Hoofdzin als vraagzin

• Nederlands
• MBO
• Middelbare school
• Studiejaar 2

Hoofdzin als vraagzin

Terugblik

De afgelopen weken hebben wij het gehad over:

- Enkelvoudige zinnen en meervoudige zinnen,

- De volgorde in een (normale) hoofdzin,

- Voegwoorden (en, maar, want, dus, of),

- Verwijswoorden (die, dit, deze, dat).

- Leestekens (hoofdletters, komma's, punten)

Lesdoel

Aan het einde van de les:

- ken je de woordvolgorde van een hoofdzin als vraagzin,

- weet je dat je aan het einde van een vraagzin een vraagteken schrijft.

Hoofdzin

Wat is de woordvolgorde van een hoofdzin?

- Kun je een voorbeeldzin geven?

- Hoe schrijf je een hoofdzin met voegwoorden?

- Kun je een voorbeeld zin geven?

Onze school is gastvrij, want ..

Onze school is gastvrij, maar ..

Onze school is gastvrij, dus ..

Onze school is gastvrij en ..

Hoofdzin als vraagzin

Vraagzinnen kunnen op twee manieren beginnen:

- met de persoonsvorm;                       (gesloten vraag)

   Ga je morgen naar school?

- Met een vraagwoord;                          (open vraag)

Wat ga je morgen doen?

Wat valt je op aan de onderstaande zinnen?

Je gaat morgen naar school
Ga je morgen naar school?
Wat ga je morgen doen?

Hoofdzin als vraagzin

Je gaat morgen naar school

Ga je morgen naar school?

Wat ga je morgen doen?

Maak een goede vraagzin bij het antwoord.

...... Ja, ik kom vanavond thuis eten.

Maak een goede vraagzin bij het antwoord.

...... Nee, ik lust geen groente.

Maak een goede vraagzin bij het antwoord.

...... Nee, deze groente komt uit Spanje.

Vandaag:

Kopieerboekje: Strux: H3 ‘woorden over eten’. opdracht 1 t/m 4

Voor woensdag:

Teams: hoofdzinnen als vraagzin