11.3 De Sovjet-Unie

Leerdoelen
  • uitleggen welke politieke, sociale en economische ideeën passen bij het communisme;
  • met voorbeelden uitleggen dat de Sovjet-Unie een totalitaire staat was;
  • beoordelen in hoeverre de economische veranderingen onder Stalin een succes waren
  • oorzaken van de Russische Revolutie noemen;
  • met voorbeelden uitleggen in hoeverre communistische bewegingen in andere Europese landen succesvol waren.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
  • uitleggen welke politieke, sociale en economische ideeën passen bij het communisme;
  • met voorbeelden uitleggen dat de Sovjet-Unie een totalitaire staat was;
  • beoordelen in hoeverre de economische veranderingen onder Stalin een succes waren
  • oorzaken van de Russische Revolutie noemen;
  • met voorbeelden uitleggen in hoeverre communistische bewegingen in andere Europese landen succesvol waren.

Slide 1 - Diapositive

Kenmerkende aspecten
  • De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
  • Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme 

Slide 2 - Diapositive

februari-en oktoberrevolutie
  • Rond 1917 was er veel onvrede in Rusland: boeren hadden geen eigen grond, onvrede over verloop WO I, bevolking had niets te zeggen. De Tsaar (keizer) had alle macht.
  • In februari 1917 ontstond er een spontane opstand van het volk. De Tsaar werd afgezet en er kwam een voorlopige regering.
  • Lenin wilde niet wachten tot er verkiezingen zouden komen. In oktober 1917 pleegde hij met communistische beroepsrevolutionairen een staatsgreep.
Keizer Nicholaas II Romanov. De Tsaar en zijn gehele familie zou uiteindelijk door de communisten worden vermoord.

Slide 3 - Diapositive

Russische Revolutie 1917
  • Sovjet-Unie was een verbond van staten waarvan Rusland de belangrijkste was.  
  • De Sovjet-Unie bestond tussen 1922 en 1991. De leiders van deze staten zeiden dat ze de leer van het communisme volgden.
  • Lenin begon een communistische staatsgreep (Russische revolutie) vanaf oktober 1917 en na 5 jaar lang burgeroorlog te hebben gevoerd kregen de communisten de overmacht in 1922.

Slide 4 - Diapositive

Communistische ideologie
  • Volgens Karl Marx (Duitse filosoof) zouden arbeiders een revolutie ontketenen in alle geïndustrialiseerde landen. Dit zou zelfs leiden tot wereldrevolutie. 
  • Economisch: Alle bezit zou dan gemeenschappelijk bezit worden. Privé- of particulier bezit zou niet meer voorkomen.
  • politiek: In praktijk werd de SU een 1-partij dictatuur en een totalitaire staat.
  • Sociaal: de SU werd een totalitaire staat. Bij verzet werd je gevangen gezet.

Slide 5 - Diapositive

Stalin en zijn vijfjarenplannen
  • Partijleider Stalin wilde dat de staat leiding zou geven aan de economie en liet daarom vijfjarenplannen opstellen. 
  • In die plannen stond de snelle opbouw van zware industrie voorop.
  • In de vijfjarenplannen werd ook vastgelegd wat en hoeveel iedereen de komende vijf jaar moest produceren (planeconomie).
  • Zelfstandige boerderijen werden samengevoegd tot grote staatslandbouwbedrijven (collectivisatie)

Slide 6 - Diapositive

Totalitaire staat (Stalinisme)
  • Onder Stalin werd het leven van de burgers totaal beheerst: geen vrijheid van pers, geloof, meningsuiting etc.
  • Propaganda, censuur, geheime politie, communistische jeugdverenigingen, strafkampen in Siberië werden allemaal onderdeel van de samenleving. Angst en terreur voerde de boventoon.
  • Ondanks alle onderdrukking hebben velen geloofd in de maakbaarheid van een communistische samenleving.

Slide 7 - Diapositive

Begrippen
  • ideologie: stelsel van ideeën over de manier waarop een samenleving zou moeten worden ingericht.
  • totalitarisme: het verschijnsel dat de staat bijna volledige controle heeft over het dagelijkse leven van mensen in politiek, cultureel, godsdienstig, sociaal en economisch opzicht.
  • massaorganisatie: organisatie waarvan een grote groep mensen deel uitmaakt zoals bijvoorbeeld een jeugdvereniging. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo