WK 5 Les 2 1MH

WK 5 Lesson 2
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

WK 5 Lesson 2

Slide 1 - Diapositive

Lesson goals for today
Aan het einde van de les:

  1. heb je woorden omschreven in een Engels gesprek.
  2. kun je vijf nieuwe woorden opnoemen die met sporten te maken hebben.
  3. Kun je uitleggen waar bijwoorden in het Engels in de zin staan en wanneer je 's en s' gebruikt.

Slide 2 - Diapositive

Prepare for speaking: vocab practice
What             Oefen vocab list 5.4 met excercise 45
How               1st bestudeer vocab list 5.4 (p. 140)
                         2nd doe exercise 45 in je werkbook (p. 79P)
Help              Vraag je buurman of steek je hand op
Time             5 min
Result          Antwoorden in je werkboek klaar om te bespreken
Finished     Read instructions with exc. 46 (p. 80)
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Practice speaking
What          Oefen je spreekvaardigheid met exercise 46 (p. 80) 
How            1 ll gebruikt speech card 5 /de andere speech card 15 (p. 161 & 164)
                     Om beurten: (in het Engels!) vraag elkaar naar de omschrijving van 
                     de woorden die je mist in je puzzel, en geef die omschrijving 
                     noem het woord zelf niet!
Help            Vraag je buurman of steek je hand op
Time           5 minuten
Result        Volledig ingevulde puzzel
Finished   Bestudeer Grammar: plaats van het bijwoord (p. 138)

Slide 4 - Diapositive

What are adverbs?
Adverb = bijwoord
'adds something to the verb' /het zegt iets over het werkwoord

vaak iets over frequentie (frequency) waarmee iets gebeurt.

Slide 5 - Diapositive

place of adverbs
* Voor het hoofdwerkwoord
   (main verb)

* na verb 'to be'
(am/is/are/was/were) 

Slide 6 - Diapositive

Where do you place the adverb?
A
She is talking always.
B
She always is talking.
C
She is always talking.
D
Always she is talking.

Slide 7 - Quiz

Where do you place the adverb?
A
I never take the bus home.
B
I take the bus home never.
C
I take never the bus home.
D
Never I take the bus home.

Slide 8 - Quiz

Where do you place the adverb?
A
Always I play football.
B
I always play football.
C
I play always football.
D
I play football always.

Slide 9 - Quiz

Where do you place the adverb?
A
Often I go to the cinema.
B
I often go to the cinema.
C
I go often to the cinema.
D
I go to the cinema often.

Slide 10 - Quiz

Practice on your own
What       Oefen met de plaats van bijwoorden met exc. 47 & 48
How         exc. 47: onderstreep de plek van het werkwoord (verb)
                   exc. 48: lees de zin, kies tussen voor/na
Help            Vraag je buurman of steek je hand op
Time            5 minuten
Result         antwoorden in je boek, klaar om te bespreken
Finished    Doe exc. 49

Slide 11 - Diapositive

Bezit aangeven met 's or s'
Gebruik:
  • 's en s' geeft bezit aan (van wie iets is).

Vorm:
  • Bij bezit van één persoon: 's (the teacher's book)
  • Bij bezit van meerdere personen: 's (the men's bathroom)
     Tenzij het woord eindigt op een s, dan schrijf je alleen een ' (the babies' diapers)

Voorbeelden:
  • Master Yoda's lightsaber. (Bezit van 1 persoon)
  • Marcus's schoolbag. (Bezit van 1 persoon)

  • My brothers' cars. (Bezit meerdere personen met meervouds -s)
  • Their neighbours' house. (Bezit meerdere personen met meervouds -s)

Slide 12 - Diapositive

Test yourself

online exercises possessive 's/s'
on Google classroom (onder Unit 5)




Slide 13 - Diapositive

Homework
for next Wednesday:

exc. 49, 50, 51 (havo: ook 52) 
Study vocab list 5.4 

Slide 14 - Diapositive

Test yourself on Unit 5
What         test jezelf op grammatica & vocab van unit 5
How           Ga via Som/leermiddelen naar New Interface online
                     > Unit 5 > Self-test
                     Doe de grammar en vocab self tests
Help           Vraag je buurman of steek je hand op
Time          10 minuten
Result        Tenminste 3 afgeronde self tests
Finished    Doe exc. 49, 50 & 51 uit je werkboek

timer
10:00

Slide 15 - Diapositive