19-02-21
1 / 22
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Het oog
Slide 2 - Question ouverte
Het been
Slide 3 - Question ouverte
De buik
Slide 4 - Question ouverte
De teen
Slide 5 - Question ouverte
De rug
Slide 6 - Question ouverte
De vinger
Slide 7 - Question ouverte
Het oor
Slide 8 - Question ouverte
De neus
Slide 9 - Question ouverte
De voet
Slide 10 - Question ouverte
De keel
Slide 11 - Question ouverte
De mond
Slide 12 - Question ouverte
Het hoofd
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
Vertaal: Hoe gaat het met je?
Slide 15 - Question ouverte
Heb je pijn?
Hast du ........?
Hast du ........?
A
Pein
B
Pijn
C
Sehr
D
Schmerzen
Slide 16 - Quiz
Vertaal: Het gaat heel goed met me.
Slide 17 - Question ouverte
Vertaal: Het spijt me.
Slide 18 - Carte mentale
Vertaal: Beterschap!
Slide 19 - Question ouverte
Das ist schade!
Ich bin traurig.
Ich bin glücklich.
Mein Bein tut weh.
Ich fühle mich nicht gut.
Dat is jammer
Ik ben verdrietig
Ik ben gelukkig.
Mijn been doet pijn.
Ik voel me niet goed
Slide 20 - Question de remorquage
Freust du dich auf den Urlaub?
😒🙁😐🙂😃
Slide 21 - Sondage
Was machst du in den Urlaub?
