opdracht 2: het lichaam/ der Körper

Doel: 
  • Je kent een aantal lichaamsdelen in het Duits.
  • Je kent een aantal bezittelijk voornaamwoorden.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Doel: 
  • Je kent een aantal lichaamsdelen in het Duits.
  • Je kent een aantal bezittelijk voornaamwoorden.

Slide 1 - Diapositive

  • der Finger
  • der Rücken
  • der Arm
  • der Fuß
  • die Hand
  • die Ferse
  • das Bein
  • der Kopf
  • der Hals
  • das Knie
Zet het juiste nummer bij het woord.

Slide 2 - Diapositive

Open de volgende dia en speel het memory spel.
  • klik op spielen.
  • klik de telefoon aan voor geluid.
  • probeer het woord en de plaatjes bijelkaar te zoeken.
  • klik op : noch mal spielen om je tijd te verbeteren.
  • ga door tot je onder de 20 seconden zit.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Je gaat nu testen hoeveel je al weet.
  • klik op : test machen
  • klik op : multiple choice en oefen.
  • klik op : schreibtest en oefen.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Welk lichaamsdeel hoort bij het werkwoord.
OPen de volgende dia en zoek bijelkaar

1. sehen       : das Auge                      
2. hören      : _____________________________________
3. sprechen: _____________________________________
4. laufen      : _____________________________________
5. denken    : _____________________________________
6. essen        : _____________________________________
7. schreiben : _____________________________________
8. küssen      : _____________________________________
9. riechen (=ruiken): _____________________________________

Slide 7 - Diapositive

sehen
fühlen
laufen
schreiben
küssen
essen
hören
lecken
riechen
das Auge
der Finger
das Bein
die Hand
der Mund
die Zähne
das Ohr
die Zunge
die Nase

Slide 8 - Question de remorquage

Auf der folgenden Seite befindet sich ein Video. Schau dir bitte ruhig an und wiederhole die Wörter.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Was bedeutet Gute Besserung ?

Slide 11 - Question ouverte

Der Mann ist vom Beruf ein ...........

Slide 12 - Question ouverte

Das ist ein .............. Der Mensch hat zwei ...................

Slide 13 - Question ouverte

Was hat der Junge in seinem Mund ?

Slide 14 - Question ouverte

Seit gestern habe ich nur

Slide 15 - Question ouverte

Wir haben alle zehn ..................... (zonder lidwoord)

Slide 16 - Question ouverte

mein Bein ist gebrochen
  • mijn been is gebroken
dein Arm ist gebrochen
  • jouw arm is gebroken
sein Fuß tut weh.
  • zijn voet doet pijn
ihre Hand tut weh
  • haar hand doet pijn

Slide 17 - Diapositive

vertaal:
Mein Fuß ist gebrochen

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal:
sein Hals tut weh

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal:
Ihre Hand tut weh

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal.
dein Arm ist gebrochen

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Lien

Slide 24 - Lien

Je gaat nu een aantal onderdelen van je gezicht en hoofd oefenen.

Open de volgende dia en oefen de eerste 2 online-übungen
  • Wort-Bild Zuordnung
  • Bildquiz mit Eingabe.

Slide 25 - Diapositive

Maak nu de opdracht op papier:
  • het lichaam= der Körper.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien

open de volgende dia en maak de tinycards.

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien

Open de volgende site en maak de opdracht:
Oefen eerst door de luisteren en te kijken>
  • klik de speaking challenge aan
Oefen dan met het aanklikken van het juiste lichaamdeel>
  • Klik de listening Challenge aan.

Je gaat net zo lang door tot je de challenge(uitdaging) gehaald hebt.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Lien