Imparfait - Jaar 3

Programme
Je ontvangt hier uitleg en voorbeelden
Je levert de opdrachten in op een vaste manier
Neem deze les als leidraad 
Hier staat wat je moet doen en hoe
Je hebt jouw tekstboek mee bz. 58
Introduction
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Programme
Je ontvangt hier uitleg en voorbeelden
Je levert de opdrachten in op een vaste manier
Neem deze les als leidraad 
Hier staat wat je moet doen en hoe
Je hebt jouw tekstboek mee bz. 58
Introduction

Slide 1 - Diapositive

Werkwijze inleveren opdrachten
Je maakt je opdrachten online of in je boek
  • opdrachten online :
  1. Als je klaar bent klik op het knopje "inleveren"
  • opdrachten in je boek : 
  1. Als je klaar bent maak je een zichtbaar foto van alle opdrachten
  2. Deze foto's plak je op volgorde in een Worddocument
  3. Je noemt je Worddocument Naam Klas Week
  4. Je stuurt je Wordbestand naar mij : lpa@dr.nassaucollege.nl

Slide 2 - Diapositive

Deze les
Doelen

  • je kan de imparfait uitleggen, begrijpen en toepassen (herhaling)

Slide 3 - Diapositive

Verleden tijd / Imparfait
Je weet inmiddels hoe je iets moet zeggen in de tegenwoordige tijd en hoe het voltooid deelwoord werkt.

Maar hoe zeg je in het Frans?
  • ik vond
  • ik had

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je nog over Imparfait?

Slide 5 - Carte mentale

Bekijk blz. 58 in je tekstboek. Hoe zeg je: ik danste en ik deed ?

Slide 6 - Question ouverte

Imparfait
Meestal zijn de thema's bij Franse grammatica vrij lastig, gelukkig valt het bij de verleden tijd behoorlijk mee.

Je leert vandaag een stappenplan te hanteren om deze tijd voor werkwoorden als trouver (vinden) en avoir(hebben) te maken.

Slide 7 - Diapositive

L'imparfait
De verleden tijd  Bron C TB blz. 58

Er was eens .../ Il était une fois...

Slide 8 - Diapositive

Imparfait?
Je gebruikt de "imparfait" om te vertellen hoe iets was of om te vertellen over gewoontes uit het verleden:

Mon père jouait de la guitare quand il était jeune.
  • Mijn vader speelde gitaar toen hij jong was
Ma mère chantait dans une chorale.
  • Mijn moeder zong in een koor

Slide 9 - Diapositive

Zo maak je de "imparfait" :
Stap 1 : Neem de nous-vorm van de présent.
  • B.v. nous jouons, nous chantons.
Stap 2 : Haal -ons uitgang eraf
  • jij krijgt : jou-     chant-    
Stap 3 : Voeg de uitgangen van de "imparfait " toe.
  •  je = -ais, tu = -ais, il/elle/on = -ait
  • nous = -ions, vous = -iez, ils/elles = -aient

Let op de "i " bij de nous en vous-vormen

Slide 10 - Diapositive

Imparfait jouer
Je jouais     
Tu jouais     
 Il jouait /Elle jouait/ On jouait 
Nous jouions   
Vous jouiez   
Ils jouaient /Elles jouaient








Slide 11 - Diapositive

Imparfait chanter
Je chantais 
Tu chantais 
Il chantait Elle chantait On chantait
Nous chantions 
Vous chantiez 
Ils chantaient Elles chantaient  


Slide 12 - Diapositive

Welke vorm van het tegenwoordige tijd moet ik gebruiken om l'imparfait te maken?
A
Je-form
B
Vous-form
C
Nous-form
D
Ils-form

Slide 13 - Quiz

Je gebruikt 'l'imparfait' om te praten over...
A
een actie in de toekomst
B
een actie die nu gebeurt
C
een actie in het verleden
D
gewoontes in het verleden

Slide 14 - Quiz

De uitgangen van ''l'imparfait'' zijn :
A
ai, as, a,ons, ez, ont
B
ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
e,es,e,ons,ez,ent
D
ai, as,a.âme,âtes, èrent

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste vorm van de "imparfait" van Jij danste?
A
tu dansais
B
tu danssais
C
tu dansait
D
tu dansaient

Slide 16 - Quiz

0

Slide 17 - Vidéo

dansais
chantions
jouiez
adorais
allait
aimaient
il
tu
vous
elles
je
nous

Slide 18 - Question de remorquage

De "imparfait" van être is bijzonder...

De vorm is ONREGELMATIG 
deze gaat dus NIET met de nous-vorm vd présent stam

Slide 19 - Diapositive

De  imparfait van être
Je kunt hier NIET de  nous vorm van de Présent nemen. 
Het is de enige uitzondering : de 'imparfait-stam' is: ét-
J'étais
Tu étais
Il / Elle / On était
Nous étions
Vous étiez
Ils / Elles étaient

Slide 20 - Diapositive

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
J'était
B
Je suis été
C
J'étais
D
J'êtrais

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
ils était
B
ils étaient
C
ils étais
D
ils étions

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
tu êtrais
B
tu était
C
tu étiez
D
tu étais

Slide 23 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "être" in de imparfait?
A
nous étions
B
nous sommions
C
nous étrons
D
nous sommiez

Slide 24 - Quiz

0

Slide 25 - Vidéo

traduis en français:
ik keek
A
je regarde
B
je regardait
C
je regardais
D
j'ai regardé

Slide 26 - Quiz

traduis en français:
jullie hadden
A
vous avez
B
vous avoirez
C
vous avriez
D
vous aviez

Slide 27 - Quiz

traduis en français:
zij waren
A
elles étaient
B
elles sommaient
C
ils sont
D
ils êtraient

Slide 28 - Quiz

Écouter
  • Je gaat straks zelf luisteren naar een chanson waarin vaak de imparfait wordt gebruikt. 
  • Tijdens het luisteren vul je het juiste werkwoord -in de imparfait- in.
  • In de volgende slide klik je op de link
  • Je maakt de opdracht op de site


Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien

Kahoot :)

Slide 31 - Diapositive

Opdrachten (bron C)

Opdracht 13
Opdracht 14



Al klaar?
Lees TB blz. 58 

Slide 32 - Diapositive

Lesafsluiting
Klik op de link hier onder en geef antwoord op de vragen over de les.

Merci et au revoir !

Slide 33 - Diapositive