Je kunt uitleggen welke invloed zeestromen hebben op het klimaat
Slide 21 - Diapositive
Fig 1.13 De belangrijkste zeestromen in de subtropen.
Slide 22 - Diapositive
Twee beweringen: 1. Een koude zeestroom is wat temperatuur betreft altijd kouder dan een warme zeestroom 2. Bij een koude zeestroom voor de kust is de kans op neerslag kleiner dan bij een warme zeestroom
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 23 - Quiz
Je kunt beschrijven wat El Niño en La Niña zijn.
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Vidéo
fig. 1.16a Normale situatie zeestromen en winden in de Grote Oceaan.
fig. 1.16b El Niño-situatie zeestromen en winden in de Grote Oceaan.
Slide 26 - Diapositive
La Niña
Bij een La Niña zijn de zeewatertemperaturen in een deel van de Stille Oceaan nabij de evenaar lager dan gemiddeld.
--> Door een sterkere passaatwind komt meer koud water uit de diepe oceaan aan de oppervlakte.
La Niña is de tegenhanger van El Niño.
Slide 27 - Diapositive
Deze foto is gemaakt tijdens een El Nino. In Peru of Indonesië?
A
Peru
B
Indonesië
Slide 28 - Quiz
Je kunt uitleggen waarom er klimaatveranderingen optreden.
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Maak met de volgende gebeurtenissen een
negatieve terugkoppeling in onderstaande figuur.
Begin linksboven bij het vakje temperatuur stijgt.
6b
toenemende verdamping uit de oceaan
daling temperatuur
meer lage bewolking
minder zonlicht op aarde
meer terugkaatsing zonlicht op wolken
Slide 33 - Question de remorquage
Lesdoelen uitleg
Je kunt benoemen wat het verschil is tussen weer en klimaat.
Je kunt uitleggen waarom er variaties zijn in de stralingsbalans.
Je kunt uitleggen waarom er variaties zijn op het globale windsysteem.
Je kunt uitleggen welke invloed zeestromen hebben op het klimaat.
Je kunt beschrijven wat El Niño en La Niña zijn.
Je kunt uitleggen waarom er klimaatveranderingen optreden.