Flexles voor lezen h4 en h5

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg alvast klaar:

• iPad 
• leerwerkboek deel B
• pen

Planning: puntjes op de i

• Wat zijn jouw leerdoelen?
• Wat ga je dus doen?
• Werkmoment (ik loop rond voor vragen)
• Heb je je leerdoelen behaald? 

Post-it

• Je krijgt een post-it.
• Ik laat je zo de leerdoelen zien.
• Je schrijft op aan welk leerdoel (of doelen) je gaat werken.
• Daarna laat ik je zien hoe je eraan kunt werken.
• Jij schrijft bij elk leerdoel op hoe jij eraan gaat werken.
• Einde van de les bekijk je of je je leerdoelen hebt behaald.

Wat zijn jouw leerdoelen?

1. Ik ken de vier tekstdoelen, tekstsoorten en weet voorbeelden van tekstvormen (p. 157) (activerend H4)
   
2. Ik weet wat beeld en opmaak doen bij activerende teksten.
   
3. Ik weet de kenmerken van de 2 soorten samenvattingen en ken de vaste tekststructuren. (p. 99 en 157).
4. Ik weet dat er ook teksten zonder structuur zijn.
5. Ik kan de opbouw van een tekst herkennen en ken de functies van inleiding en slot.
6. Ik ken de elf tekstverbanden en hun signaalwoorden zodat ik ze kan herkennen. (p. 157).
7. Ik ken alle 6 de doelen en ik ga met mijn elevatorpitch bezig.
8. Ik ken alle 6 de doelen, heb mijn elevatorpitch af, dus ik ga .....................

Hoe ga je de leerdoelen bereiken?

1. Ik ga oefenen met een tekst op Teams.
2. Ik ga de theorie leren en/of iemand overhoren.
3. Ik ga naar een nieuwssite signaalwoorden en tekstverbanden opzoeken.
4. Ik ga iets anders doen om te leren namelijk ....
5. Ik ga met de elevatorpitch bezig.
6. Ik ben klaar voor de toets en heb de pitch af, dus ik ga ...

Alleen of samen

Werkmoment

• Werk aan je leerdoelen
• Stel je vragen

Einde les via LessonUp aangeven wat je hebt bereikt. 

Welke leerdoelen heb je behaald?

Afsluiting

Let op! 

Maandag 13 juni ben ik afwezig, flex is dan in de B-week op 20 juni. Je moet dan wel een leervraag insturen uiterlijk 16 juni.

Functies inleiding

• de aandacht trekken;

• het onderwerp noemen of beschrijven;

• de aanleiding noemen; waarom de tekst is geschreven;

• de centrale vraag stellen; die wordt later beantwoord;

• de mening van de schrijver geven;

• een samenvatting van de inhoud geven.

Functies slot

• een conclusie geven. Je herkent een conclusie vaak aan signaalwoorden als: dus, daarom, dan ook;

• een samenvatting geven van het belangrijkste uit de tekst. Je herkent een samenvatting vaak aan signaalwoorden als: kortom, samenvattend;

• een advies geven. Je herkent een advies bijvoorbeeld aan zinnetjes als: het is raadzaam, het is beter, het is aan te raden.