Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Bonjour!
Slide 1 - Diapositive
Qu'est-ce que tu vas apprendre?
- le mois mai
- la questions
-le match
- la conclusion
- les devoirs
Slide 2 - Diapositive
janvier, février, mars, avril, mai, juin, juillet, août, septembre, octobre, novembre, décembre
Slide 3 - Diapositive
Quelle est la date d'aujourd'hui?
Slide 4 - Question ouverte
les sports et les questions
Doe jij aan sport? Sport jij?
Welke sporten zie je hier op de achtergrond?
Hoe vaak sport jij per week?
Wanneer is het beste moment om te gaan sporten?
Jij gaat sporten, met wie?
Slide 5 - Diapositive
les questions
In het Nederlands kun je een vraag stellen door een vraagteken achter de zin te plaatsen:
Jij sport?
Je kunt ook vragen stellen met vraagwoorden:
Wanneer is het beste moment om te gaan sporten?
Jij gaat sporten, met wie?
Slide 6 - Diapositive
les questions en français
In het Frans kun je zinnen vragend maken door een vraagteken achter een gewone zin te plaatsen:
Tu fais du sport?
Of door er est-ce que voor te zetten:
Est-ce quetu fais du sport?
Je kunt ook het onderwerp en de persoonsvorm omdraaien:
Fais-tu du sport?
Slide 7 - Diapositive
vraagwoorden
In het Frans gebruiken we ook vraagwoorden, net als in het Nederlands: wie/wat/waar/wanneer/ hoe/ ...
De vraagwoorden komen helemaal vooraan in een zin of helemaal achteraan.
Est-ce que komt nooit achteraan en schuift wel een plekje op als het vraagwoord erbij komt, want een vraagwoord is een Haantje de Voorste (die wil altijd eerste zijn).
Slide 8 - Diapositive
Vraagwoorden + exemple
Qui est-ce que tu vois sur l'image?
Il fait du sport?
Il fait quel sport, tu penses? Pourquoi?
Slide 9 - Diapositive
le match
We gaan een wedstrijdje doen.
Je krijgt straks een tekst te lezen met vraagzinnen.
Zodra jij een vraagzin tegenkomt, steek je je handje omhoog.
Jij legt dan de regel uit over vraagzinnen met of zonder vraagwoorden en je vertelt of het een zin is met een vraagwoord of zonder vraagwoord. Wees zo nauwkeurig mogelijk in je uitleg.
Heb je het goed uitgelegd? Dan krijg je 1 punt.
Degene met de hoogste score, wint.
Wie houdt de score bij?
On y va et bonne chance!
Slide 10 - Diapositive
Le sport, c'est la santé
Interview avec la plus glamour des fitgirls, l’ex-Miss France Laury Thilleman, journaliste sur la chaine Eurosport.
ElleMag: Laury, pourquoi fais-tu du sport?
Laury: Parce que j’aime bouger. J’ai toujours fait de la natation et du surf. Mais je fais aussi de la boxe, du crossfit et du yoga.
ELLEMAG: Et tu es en bonne santé?
Laury: Oui, je fais beaucoup de sport. C’est bon pour la santé. C’est pourquoi je ne suis jamais malade.
ELLEMAG: Est-ce que tu manges bien?
Laury: Oui, je fais attention. Je mange beaucoup de fruits.
Slide 11 - Diapositive
Le sport, c'est la santé
Interview avec la plus glamour des fitgirls, l’ex-Miss France Laury Thilleman, journaliste sur la chaine Eurosport.
ElleMag: Laury, pourquoifais-tu du sport?
Laury: Parce que j’aime bouger. J’ai toujours fait de la natation et du surf. Mais je fais aussi de la boxe, du crossfit et du yoga.
ELLEMAG: Et tu es en bonne santé?
Laury: Oui, je fais beaucoup de sport. C’est bon pour la santé. C’est pourquoi je ne suis jamais malade.
ELLEMAG: Est-ce que tu manges bien?
Laury: Oui, je fais attention. Je mange beaucoup de fruits.
Slide 12 - Diapositive
we gaan nu kijken naar een video over basketbal
https://youtu.be/7rqrMurAn-A
Waar moet je op letten?
Let vooral goed op het begin van de video en op wat de jongen over zichzelf en zijn sport vertelt. Probeer zoveel mogelijk woorden op te vangen die je kunt begrijpen.
Slide 13 - Diapositive
De lengte van Rénato is un mètre quatre-vingt-cinq. Hoe lang is dat ?
A
1 meter vier en twintig
B
1 meter vijf en veertig
C
1 meter vijf en tachtig
D
1 meter vijf en negentig
Slide 14 - Quiz
Hoeveel minuten duurt het rennen van huis naar de sportzaal?
A
cinq minutes
B
quinze minutes
C
vingt minutes
D
treize minutes
Slide 15 - Quiz
Inmiddels is Rénato 'capitaine' van het team geworden. Wat betekent dit?
A
Beste speler
B
Verdediger
C
Aanvaller
D
Reserve speler
Slide 16 - Quiz
Qu'est-ce que t'en penses, le sport, c'est la santé pour Rénato? Réponds en une seule phrase.
Slide 17 - Question ouverte
la conclusion
Om in het Frans een vraag te stellen, zet je een vraagteken achter de gewone zin.
Je kunt ook een vraag stellen door est-ce que voor de zin te zetten.
Je kunt ook een vraag stellen met een vraagwoord.
In het Frans staat het vraagwoord meestal aan het begin of aan het einde van de zin.
Slide 18 - Diapositive
les devoirs
Binnenkort krijg je een oefentoets in LessonUp.
Leer de vocabulaire van bron A, B en C van chapitre 5 FR-NL en NL-FR.