AH2 herhaling lesstof ch. 5 objectif santé lj 2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Ch. 5 Objectif santé

Grammaire:

De ontkenning

Een vraag stellen 

Prends ton cahier.

Réponds:

1. Op welke plek staat de ontkenning in de Franse zin?

2. Ontkenningen in het NL zijn: niet, nooit, niets, niet meer, nog niet. Welke Franse ontkenningen ken je?

 

Maak ontkennend:

1. Tu aimes la pizza (niet meer)

2. C'est cher (niet)

3. Je parle anglais (nooit)

4. Je vais au restaurant (nog niet)

5. Vous pouvez manger (niets)

Les questions

Gesloten (ja/ nee vragen)

1)  Vraagteken achter gewone zin (stem omhoog einde zin)

2) "Est-ce que" + gewone zin

 

Open vragen

Vraag met vraagwoord: 

1) Vraagwoord+ est-que+ rest zin

2) vraagwoord aan het begin of einde van de zin.  (let op: pourquoi en qu'est-ce que altijd aan het begin van de zin)

 

Prends ton cahier et réponds:

Welke Franse vraagwoorden ken je?

Maak de zin vragend, gebruik

Maak de zin vragen met est-ce que

Vous faites du sport.

Tu es malade.

Kies de juiste vraag:
Je vais au collège.

1. Tu vas quand ?
2. Tu vas où ?
3. Tu vas comment ?

Kies de juiste vraag:
Parce que nous sommes malades.

1. Quand est-ce que vous allez chez le docteur?
2. Comment est-ce que vous allez chez le docteur?
3. Vous allez combien ?
4. Pourquoi est-ce que vous allez chez le docteur?

Kies de juiste vraag:
J'ai mal au ventre.

1. Pourquoi tu as ?
2. Quand tu as ?
3. Qu'est-ce que tu as ?

Maak deze zin vragend met est-ce qu(e)
Il est arrivé en train.

Vertaal naar het Frans:
Hij heeft oorpijn (aan beide oren!)

wat is de juiste vertaling van :
wij hebben hoofdpijn

1. nous avons mal au tête
2. vous avez mal à la tête
3. nous avons mal à la tête
4. vous avez mal au tête

Vertaal naar het Frans:
Zij heeft pijn in haar hand.

wat is de juiste vertaling van:
Martin heeft keelpijn

1. Martin a mal aux gorge
2. Martin as mal à la gorge
3. Martin a mal à l`gorge
4. Martin a mal à la gorge

Ga naar bloc F p. 30

Tu lis le texte: Le sport , c'est la santé.

Tu fais les exercices:

24a Over welk onderwerp praat Laury niet?

24b vrai/ faux/ kan je niet weten

24c,d hoofdgedachte

25a

26a,b

Klaar?Leer de voca van bloc F (p.41)

Na deze les moet ik....

alle grammatica herhalen

de ontkenning herhalen

de vragen herhalen

de uitdrukkingJ'ai mal...herhalen

niets...ik weet (bijna) alles:)