HA1 tekstverbanden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands!

Leg je schrift en pen op tafel;

je tas mag op de grond.

Tekstverbanden

verbanden tussen zinnen / alinea's

Theorie

Een tekst bestaat uit verschillende alinea's. Die vormen samen weer een geheel, ze staan dus niet zomaar bij elkaar.

Op welke manieren kunnen alinea's aan elkaar verbonden worden?

Op welke manieren kunnen alinea's aan elkaar verbonden worden?

Welke tekstverbanden ken je?
Denk aan 'uitspraak - ...................'

Uitspraak - voorbeeld

zo, bijvoorbeeld, zoals, als voorbeeld.

voorbeeld

Mijn ouders zijn de laatse tijd een stuk minder streng. Zo mag ik bijvoorbeeld om twee uur  's nachts thuiskomen na een feestje.

voorbeeld

Mijn ouders zijn de laatse tijd een stuk minder streng. Zo mag ik bijvoorbeeld om twee uur  's nachts thuiskomen na een feestje.

Uitspraak - opsomming

ook, verder, bovendien, en, maar ook, ten eerste, als laatste etc.

opsomming- voorbeeld

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

opsomming- voorbeeld

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Je kan er "punten" van maken

In haar vrije tijd doet zij aan

- sport

- televisiekijken

- boeken lezen

Uitspraak - tegenstelling

maar, daarentegen, echter, integendeel, hoewel, enerzijds-anderzijds etc.

tegenstelling - voorbeeld

Op internet zijn veel bedriegers actief.  De politie doet echter veel te weinig om ze op te sporen.

tegenstelling - voorbeeld

Op internet zijn veel bedriegers actief.  De politie doet echter veel te weinig om ze op te sporen.

Even oefenen

Welk verband herken je in de volgende zin?

Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.

1. Tegenstelling
2. Voorbeeld
3. Opsomming
4. Vergelijking

Welk verband herken je in de volgende zin?

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een cola en een pizza.

1. Tegenstelling
2. Toelichting
3. Opsomming
4. Voorbeeld

Welk verband herken je in de volgende zin?

Je mag vanavond niet opblijven hoewel je inmiddels aan de beterende hand bent.

1. Tegenstelling
2. Opsomming
3. Voorbeeld
4. Tijdsvolgorde

Welk verband herken je in de volgende zin?

Je moet weer eens naar de kapper want je ziet er niet uit. Zo is je haar veel te lang wat niet mooi staat.

1. Voorbeeld
2. Tegenstelling
3. Toelichting
4. Opsomming