Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom bij Nederlands!
Pak je pen, boek, map & schrift.
Oortjes & telefoon bij de coach.
Slide 1 - Diapositive
Vandaag
Info
Zelf verder werken
Vragen?
Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Info
Vandaag werk je verder waar je was gebleven. De laatste 15 minuten gaan we verder met de quiz. Voor de rust helpt het als je de microfoon alleen aan hebt staan als je een vraag hebt.
Vragen?
Vandaag
Info
Uitleg
Werken
Afsluiting
Slide 3 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
- ...heb je je werk voor deze week af.
- ...zijn je vragen over Nederlands nu beantwoord.
Slide 4 - Diapositive
Spelling
Slide 5 - Diapositive
Schrijf het verkleinwoord op van Trolley
Slide 6 - Question ouverte
Schrijf het verkleinwoord op van Sms
Slide 7 - Question ouverte
Over taal
Slide 8 - Diapositive
Wat betekent... theoretisch?
A
veronderstelling
B
gaan over
C
zonder rekening te houden met de werkelijkheid
D
plan
Slide 9 - Quiz
Wat betekent... aanname?
A
veronderstelling
B
gaan over
C
zonder rekening te houden met de werkelijkheid
D
plan
Slide 10 - Quiz
Wat betekent... strategie?
A
veronderstelling
B
gaan over
C
zonder rekening te houden met de werkelijkheid
D
plan
Slide 11 - Quiz
Wat betekent... betreffen?
A
veronderstelling
B
gaan over
C
zonder rekening te houden met de werkelijkheid
D
plan
Slide 12 - Quiz
Wat betekent... analyseren
Slide 13 - Question ouverte
Wat betekent... monopolie
Slide 14 - Question ouverte
Wat betekent... identiek
Slide 15 - Question ouverte
de directrice trakteert .......... medewerkers op gebak
A
Zij
B
Haar
C
Ze
D
Hen
Slide 16 - Quiz
Hendrik knipoogt naar het meisje ...... hij zo leuk vindt.
A
Die
B
Dat
C
Haar
D
Wat
Slide 17 - Quiz
Op internet vind je een filmpje over de bouw van het nieuwe zwembad ....... volgende maand van start gaat.
A
Dat
B
Wat
C
Die
D
Hij
Slide 18 - Quiz
Lezen
Slide 19 - Diapositive
Hoe noemen we de belangrijkste zin van een alinea?
A
De onzin
B
De hoofdzin
C
De kernzin
Slide 20 - Quiz
In de kernzin staat de....
A
hoofdzaak
B
bijzaak
Slide 21 - Quiz
De belangrijkste zin van de alinea wordt ook wel 'kernzin' genoemd. Waar vind je de kernzin?
A
Iedere zin van de alinea kan kernzin zijn.
B
De kernzin staat meestal midden in de alinea.
C
De kernzin is altijd de eerste zin.
D
De kernzin is óf de eerste, óf de laatste zin van de alinea
Slide 22 - Quiz
Waar staat de uitleg of het voorbeeld meestal in tekst?
A
Na de kernzin
B
Voor de kernzin
C
In de kernzin
D
Na de kernzin of voor de kernzin
Slide 23 - Quiz
kernzin
uitleg
een voorbeeld
Het gaat bij faalangst meestal om een prestatie waar je beoordeling voor krijgt.
Door een angst presteer je vaak slechter dan je zou kunnen.
Een voorbeeld hiervan is het maken van een toets.
Slide 24 - Question de remorquage
Aan de slag!
Ga lekker zelf verder werken.
Vragen? Ik hoor het graag!
Succes! :-)
Vandaag
Info
Uitleg
Werken
Afsluiting
Slide 25 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
- ...kun je uitleggen wat het lijdend voorwerp is.
- ...kun je verkleinwoorden juist spellen.
- ...kun je tussenletters juist gebruiken in samenstellingen.
- ...ken je de woordjes van Over taal een beetje beter.