Klas 1G, Nieuw Nederlands, Hoofdstuk 1, fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Nederlands

Hoofdstuk 1, paragraaf fictie

Klas: 1hv

Docent: Puck Stimm

Lesdoelen

• Je weet wat onder fictie wordt verstaan.
• Je weet wat een hoofdpersoon is.
• Je kent het verschil tussen realistische en niet realistische fictie.
• Je weet wat bedoeld wordt met inleven.
• Je kan verschillende genres benoemen.

Noem je 3 favoriete boeken

Fictie: Verzonnen verhalen

Realistische fictie:

• Spijt
• Achtste groepers huilen niet

Niet realistische fictie:

• Harry Potter
• Donald Duck
• Sprookjes

Non fictie: Teksten met informatie

• Je lesboeken van school
• Nieuwsberichten
• Kookboeken
• Autobiografie
• Documentaire

fictie

non-fictie

Non-fictie

Realistische fictie

Niet-realistische fictie

Opdrachten

• Maken van hoofdstuk 1, paragraaf fictie (blz. 204):

Opdracht 1 + 2

• Boek lezen

Nederlands

Hoofdstuk 1, paragraaf fictie

Klas: 1GA1

Docent: Nick Stoof

Leerdoelen

• Je weet wat onder fictie wordt verstaan.
• Je weet wat een hoofdpersoon is.
• Je kent het verschil tussen realistische en niet realistische fictie.
• Je weet wat bedoeld wordt met inleven.
• Je kan verschillende genres benoemen.

Wanneer is een personage in een boek volgens jou een hoofdpersoon?

Hoofdpersoon

De persoon in het verhaal over wie het hele boek gaat. Je kunt lezen wat dit personage denkt, voelt en doet.

Inleven

Je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn of hoe iemand anders zich voelt.

Vind je het belangrijk dat je je kan inleven in een hoofdpersoon? Leg uit.

In welk personage van het verhaal 'De bliksemdief' kon je je het beste inleven?

Percy

Nancy

Grover

Opdrachten

• Maken van hoofdstuk 1, paragraaf fictie (blz. 206):

Opdracht 3

• Lezen uit je leesboek

Nederlands

Hoofdstuk 1, paragraaf fictie

Lesdoelen

• Je weet wat onder fictie wordt verstaan.
• Je weet wat een hoofdpersoon is.
• Je kent het verschil tussen realistische en niet realistische fictie.
• Je weet wat bedoeld wordt met inleven.
• Je kan verschillende genres benoemen. 

Wat is een genre?

1. een ingewikkeld boek
2. een Franse snack
3. champagne
4. verhaalsoort

Welke genres ken je allemaal?
Voorbeeld: Avontuur

Welk boek zou bij welk genre horen, denk je?

Opdrachten

• Maken van hoofdstuk 1, paragraaf fictie (blz. 207):

Opdracht 4

• Lezen uit je boek

Nederlands

Hoofdstuk 1, paragraaf fictie

Lesdoelen

• Je weet wat onder fictie wordt verstaan.
• Je weet wat een hoofdpersoon is.
• Je kent het verschil tussen realistische en niet realistische fictie.
• Je weet wat bedoeld wordt met inleven.
• Je kan verschillende genres benoemen. 

soort verhaal, bijv. een griezelverhaal of verhaal over geschiedenis.

je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn of hoe iemand anders zich voelt

de personen in een verhaal maken dingen mee die in het echt ook kunnen gebeuren

Realistisch

Inleven

Genre

Welk van de behandelde boeken uit deze paragraaf zou je het liefst willen lezen?

De bliksemdief

Wonder

Opdrachten

• Maken van hoofdstuk 1, paragraaf fictie (blz. 64):

Opdracht