Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Aan mondingen van rivieren kan het bij vloed voorkomen dat zoetwaterplanten worden overspoeld met zeewater. Daardoor neemt de turgor van de cellen van deze planten af. Waardoor wordt de daling van de turgor voornamelijk veroorzaakt?
Doordat de cellen van deze planten in zeewater
A
water opnemen
B
water verliezen
C
zouten afgeven
D
zouten opnemen
Slide 2 - Quiz
Bij welke van de in het diagram aangegeven suikerconcentraties is de turgor van de aardappelcellen het hoogst?
A
Bij concentratie P
B
Bij concentratie Q
C
Bij concentratie R
D
Bij concentratie S
Slide 3 - Quiz
Jesslyn brengt rode bloedcellen in contact met traanvocht. Traanvocht heeft een lagere osmotische waarde. Wat gebeurt er met de rode bloedcellen?
A
De rode bloedcellen blijven even groot
B
De rode bloedcellen krimpen
C
De rode bloedcellen zwellen
Slide 4 - Quiz
In welk orgaan vindt meiose plaats?
A
Eileider
B
Eierstok
C
Baarmoeder
D
Hypofyse
Slide 5 - Quiz
In welk onderdeel vindt meiose plaats?
A
6
B
7
C
10
Slide 6 - Quiz
Welk type cel is diploïd?
A
Eicel
B
Zaadcel
C
Zygote
Slide 7 - Quiz
In welk orgaan kunnen haploïde cellen voorkomen?
A
Prostaat
B
Urineleider
C
Zaadleider
Slide 8 - Quiz
Welk type cel is haploïd?
A
Stuifmeelkorrel
B
Cel in een kelkblad
C
Cel in een kroonblad
D
Cel in een helmdraad van een meeldraad
Slide 9 - Quiz
Op welke plaats vindt er een piek plaats in de LH-productie door de hypofyse?
A
Letter P
B
Letter Q
C
Letter R
Slide 10 - Quiz
In welk orgaan vindt reductiedeling plaats? In welk orgaan vindt bevruchting plaats?
A
Reductiedeling in eierstok; bevruchting in baarmoeder
B
Reductiedeling in eierstok; bevruchting in eileider
C
Reductiedeling in eileider; bevruchting in eileider
Slide 11 - Quiz
Op welke plaatsen vindt er remming plaats?
A
3, 5, 7
B
2, 6, 7
C
3, 5, 8, 9
Slide 12 - Quiz
Welk orgaan produceert hormonen die schaamhaargroei stimuleren?
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Teelballen
D
Hypothalamus
Slide 13 - Quiz
Welk orgaan stimuleert de sertolicellen tot het maken van zaadcellen?
A
FSH
B
LH
C
HCG
Slide 14 - Quiz
Hebben hormonen uit de hypofyse invloed op de weefsels zoals weergegeven in de bron? En hormonen uit de testis zelf?
A
alleen hormonen uit de hypofyse
B
alleen hormonen uit de testis
C
hormonen uit de hypofyse en testis
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Welk hormoon stimuleert de ovulatie?
A
FSH
B
LH
C
HCG
Slide 18 - Quiz
Welk hormoon stimuleert de groei/instandhouding van het baarmoederslijmvlies?
A
Alleen oestrogeen
B
Alleen progesteron
C
Zowel oestrogeen als progesteron
D
Geen van beide
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Een man is gesteriliseerd. Maakt deze man nog zaadcellen aan? En testosteron?
A
Alleen nog zaadcellen
B
Alleen nog testosteron
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 21 - Quiz
Welk hormoon wordt aangetoond bij een zwangerschapstest?
A
HCG
B
Oestrogeen
C
Progesteron
Slide 22 - Quiz
Organische stoffen
Anorganische stoffen
NaCl
SF6
Glucose
Hemoglobine
CO2
H2O
Slide 23 - Question de remorquage
Autotroof
Heterotroof
Mensen
Penisworm
Vleesetende plant (blaasjeskruit)
Mammoetboom
Schimmels
Prieelvogel
Slide 24 - Question de remorquage
Planten
Schimmels
Bacteriën
Peptidoglycaan
Cellulose
Chitine
Slide 25 - Question de remorquage
Van welk type soortvorming is er sprake in de afbeelding?
A
Allopatrische soortvorming
B
Sympatrische soortvorming
Slide 26 - Quiz
Wat is hier de geslacht-aanduiding? Canis lupus
A
Canis
B
lupus
C
Canis lupus
Slide 27 - Quiz
Welk organisme is het minst verwant aan zwijnen?
A
Baleinwalvissen
B
Pekari's
C
Kamelen
Slide 28 - Quiz
Welke organismen zijn het meest aan elkaar verwant?
A
Walvis en geit
B
salamander en zandhagedis
C
duif en vleermuis
Slide 29 - Quiz
Welke organen zijn homoloog?
A
Vleugel van vlieg en vogel
B
Vleugel van een vleermuis en voorpoot van een hond