Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
CBV methode
Slide 1 - Diapositive
Welke elementen zijn volgens jou belangrijk als je goed wilt spreken voor een klas?
Slide 2 - Carte mentale
programma
-inzicht krijgen in gebruik van lichaam en stem
- de CBV methode
- tekstbegrip en instructies
Slide 3 - Diapositive
Doelen
1.ik krijg inzicht in mijn eigen communicatie.
2.Ik kan mijn stem koppelen aan mijn intentie.
Slide 4 - Diapositive
Albert Merhabian
55-> uitzien tijdens spreken
38 procent -> klinken tijdens het spreken
7 procent -> door de woorden.
'Het gaat er niet om wat je zegt maar hoe je het zegt'
NIET CORRECT
Slide 5 - Diapositive
3 elementen
- woorden
-intonatie
-lichaamstaal
Deze 3 factoren moeten hetzelfde uitdragen!
Albert Mehrabian
Slide 6 - Diapositive
verbaal en non-verbaal gedrag
Non- verbale elementen zijn nodig om je intenties duidelijk te maken tenopzichte van wat de spreker/docent wil vertellen -> ben je geloofwaardig?
Slide 7 - Diapositive
Wat is de CBV-methode?
CBV staat voor comprehension (tekstbegrip), bodylanguage (lichaamstaal) en voice (stem & spraak).
De methodiek gaat er vanuit dat wanneer een spreker weet wat hij
vertelt en dat tot uiting kan brengen in zijn/haar lichaamstaal, de juiste stem/klank als het ware vanzelf ontstaat en dat wanneer de uitkomst van de drie punten samen komen.
Slide 8 - Diapositive
De bodyfeedbacktheorie
Wat: je lichaamstaal is een uiting van je gevoelens en
gedachten, maar je lichaam en lichaamstaal hebben ook invloed op je gevoelens en gedachten.
Lichaam, geest en stem beïnvloeden elkaar!
Slide 9 - Diapositive
Praktische aanpak
Welke intentie hoort er bij de tekst die je gaat bespreken?
hoe ziet dat er uit in je lichaamstaal? ( denk aan de verschillende rollen van de docent)
Veranderingen in je stem bewerkstellig je makkelijker met veranderingen in je
lichaamstaal!
Slide 10 - Diapositive
Welk
intenties?
Slide 11 - Diapositive
Opdracht
We verdelen de rollen en kijken naar de volgende zaken.
1. Welke intentie hoort er bij deze rol? (mindset)
2. Welke tekst bespreek je in deze rol?
3. Schrijf een voorbeeld tekst betreffende deze rol. (Denk aan tekstbegrip, intentie, lichaamstaal). Voer deze vervolgens uit.
